met 6 ponden groot Vlaams verhoogd. Men beloofde hem in plaats van vrijstelling van ac
cijns, niet te belasten met inkwartiering van soldaten en hij werd niet gedwongen deel te ne
men aan stadsleningen. Bovendien werden hem in die bijna 40 jaren dat hij te Delft werkzaam
was, af en toe kleine gunsten verleend. Zo verhuurde men hem 'syn leven lang gedurende een
cleyn camerken staende boven de poort van Sint Hieronymus Convent'. In dit kleinste huisje
van Delft, gelegen tussen twee grote panden aan de oude Delft tegenover de Nieuwstraat,
woonde hij met zijn gezin. Men kan zich afvragen hoe hij hier heeft kunnen werken en leven.
Het pand dateert uit 1557 en grensde aan het inl572 opgeheven klooster Sint Hieronymusdal.
Het poortje aan de Oude Delft heet nog steeds Hieronymuspoort. Beneden en achter het ka
mertje dat Van Foreest zijn leven lang mocht huren, lag zijn woning.
Op 5 december 1583 richtte Van Foreest zich nogmaals tot het stadsbestuur met een verzoek
om salarisverhoging. De Hoge Heren bleken niet altijd loyaal ten opzichte van hun trouwe
dienaar, want na de dood van Van der Heyden in 1576 stelde men eerst in 1583 weer een twee
de stadsgeneesheer aan, Cornelius Busennius. Deze werd op veel betere voorwaarden aange
nomen. Toch was dit gebeurd zonder Van Foreest 'eenichsins in syn eere, naeme, faeme offte
prioriteyt van syne diensten te willen preiudiceren'. Hij ontving echter op zijn verzoek meteen
gelijke beloning en voorrechten als zijn jongere collega. Soms verdiende hij wat extra's. Zo
ontving hij in 1584: 'een gratiteyt voor het visiteren van hantdadigen, die naderhand ge-
executeerd zijn'. Op 31 december van datzelfde jaar kreeg hij een beloning omdat hij een
boek over de koorts aan de Delftse vroedschap had aangeboden en opgedragen: '34 gulden
hem geschonken door Burgemeesters omdat hij de stad een bouck "de febribus" gedestineert
heeft'.
In de Delftse gemeenschap hebben Van Foreest en zijn vrouw Eva diverse functies bekleed.
Hijzelf was in 1574 'toesiender van het St. Aechten Convent', dat vanaf 1572 de residentie
werd van Willem van Oranje. Voordien woonden er nonnen, die na 1572 een alimentatie
kregen en in de nevengebouwen waren gehuisvest.
Eva was in de jaren 1591-1592 Moeder van het Meisjeshuis. Dit, van oorsprong Heilige Geest
zusterhuis aan de Oude Delft, was in 1578 ingericht tot een weeshuis voor meisjes. Van 1578
tot 1595 was zij Moeder van de Arme Fraters. Het Fraterhuis of Seminarium Theologicum,
gelegen aan de Schoolstraat, was een internaat voor begaafde doch onbemiddelde jongeren.
Zij werden onderwezen in Latijn en Grieks waarna ze aan de Leidse universiteit konden wor
den ingeschreven: 'om verder in de Godtgeleerdheid onderwezen en metter tijd predikanten
van de gereformeerde godtsdienst te worden'.
Pieter en Eva van Foreest waren katholiek opgevoed maar gingen over tot het protestantisme.
Op 25 december 1575 werden zij te Delft aangenomen als lidmaten van de Hervormde Kerk.
Pieter van Foreest heeft in het kerkelijk leven een actieve rol gespeeld want hij was in de jaren
1577,1583,1587 en 1591 ouderling. In de kerkeraadsvergadering van 16 october 1595 nam hij
afscheid in verband met zijn aanstaand vertrek naar Alkmaar. Dit werd als volgt
genotuleerd:
'D. Doctoor Foreest is in vergaderingh gecomen ende also hij metter woonst nae Alkmaer
vertrock heeft syn afschijt van vergaderingh genomen ende syne behoorlycke attestatie be
geert. De vergaderinghe heeft hem hertelicken bedanckt, soo vande goede stichtinghe inde
welcke hij gewandelt, als vande diensten die hij de kercke gedaen heeft ende hem geluck op
syn vertreck gewenscht. Synde Ghode bevolen'.