Zijn mening over het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde was niet zo gematigd en kalm als die over politiek of geloof. Hij liet geen gelegenheid voorbijgaan tegen kwakzalvers en urinekijkers van leer te trekken. Van zijn hand is bewaard gebleven een tegen de kwakzal verij gerichte verhandeling getiteld: 'Vander Empiriken, Lantloeperen ende valscher Medi- cijnsbedroch', die, zoals het titelblad vermeldt, niet alleen bedoeld was voor de medici, apo thekers en chrirurgijns, maar voor iedereen, in het bijzonder voor 'allen simpelen ende invou- dighen die haest doir den bedriegende Medicyn verleit ende bedrooghen werden'. Ook dit is geschreven in de vorm van een breedvoerige samenspraak tussen een dokter, een filosoof en een zieke. De laatste is in handen gevallen van een kwakzalver en lijdt aan 'roode loop' ten gevolge van een verkeerde behandeling. Hij wordt nu zowel door de filosoof als de dokter voorgelicht over de 'ware geneeskunde' en hoe hij door middel daarvan weer kan genezen. De geschiedenis van de hele geneeskunde komt hieraan te pas, doorspekt met filosofische be schouwingen over de menselijke natuur en het menselijk lichaam. Maar tevens komen prakti sche zaken zoals de chirurgie en de therapie aan de orde. De zieke krijgt tenslotte de volgende goede raad: 'Wilt dese onse redene wel ter herte nemen, ende 'tselfde in u hert drucken dat wy nu geseyt hebben, opdat ghy niet meerder van dese bedriegende en ongeleerde medicyns bedrogen wert'. De reden voor Van Foreest om deze samenspraak (die als handschrift bewaard is gebleven) te schrijven wordt door hem in zijn voorwoord uiteengezet: 'Waar in dese laeste periculose bedorven tyt, onbeschaemde moetwilligen bedriegers, hem durven onder den simpelen en on- noselen eenvoudige menschen voor medicyns uitgeven, ben ick gedwongen my selve daer te gen te stellen, opdat het onnosele ende eenvoudige ende onverstandige gemeen volck nyet lan ger verleydet en worde en soe scandelick bedroeghen'. Zijn vrienden hebben hem tot het schrijven ervan aangezet, en hoewel hij aarzelde, tóch heeft hij het gedaan: 'om die foute, erreuren, gebreecken niet ongestraft te laten voorbygaen, angesien de huydendaegse conste der medicynen tot verachtinge is gecomen door alle die hem selven voir medicyns opwerpen'. Hij heeft de taak op zich genomen 'dit wichtige boeck steunende alleen op Gods hulp ende genade' te schrijven. In Delft waren er ook vrouwen, die de geneeskunde uitoefenden, soms met toestemming van de stadsoverheid. Van Foreest had echter op deze 'geneesjoffers' nogal wat kritiek, omdat ze dikwijls door het roekeloze gebruik van verdovende middelen, die ze zonder moeite vrij in de apotheken konden verkrijgen, de patiënt van de wal in de sloot hielpen. Bovendien wa ren hun geneesmethoden vrij hardhandig. De oude gewoonte om een krankzinnige tot beda ren te brengen door middel van brandwonden, werd ook door deze 'joffers' toegepast, door een gloeiend gemaakte beddepan omgekeerd op het hoofd van de patiënt te plaatsen. Van Foreest, die eens bij zo'n krankzinnige werd geroepen en deze geheel verwaarloosd, vastge bonden aantrof, constateerde met afschuw dat de brandwonden zo ernstig waren dat de sche delbeenderen geheel bloot lagen. Van Foreest was gewoon de door hem geschreven recepten zelf bij de apotheker te brengen. Hij vermeed zodoende dat deze in handen van de patiënt kwamen. Hij schreef ze bovendien altijd in het Latijn. Tijdens zijn bezoek aan de apotheek kon hij met de apotheker overleg 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1984 | | pagina 23