Uit enkelvoudige, hem bekende grondstoffen stelde hij preparaten samen, zoals zijn stroop tegen scheurbeuk, een pleister tegen zwellingen, een afkooksel tegen nierziekten, een poeder tegen de pest en hij zag er nauwlettend op toe, dat de medicijnen volgens zijn voorschrift wer den ingenomen. Dat bleek lang niet altijd het geval te zijn, want hij klaagt, dat bepaalde pa tiënten door middel van bedreigingen moesten worden gedwongen hun geneesmiddelen in te nemen. Soms werd hij voor zeer moeilijke problemen gesteld, zoals in 1552, toen hem raad werd gevraagd door zijn vriend Petrus Zuermondius, een geleerde monnik uit de Abdij van Egmond. Deze monnik was de 'infirmatorius', dat wil zeggen, de 'formarymeester', die be last was met de zorg voor de zieken in de abdij. Hij verzorgde monnik Sebastiaan, die krank zinnig was geworden. De zieke had een aanval van 'mania' razernij) en was zö wild dat zelfs meerdere sterke monniken hem niet in bewang konden houden. Uiteindelijk was het ge lukt hem in een stoel vast te binden. Samen met zijn collega uit Haarlem, Joannes Gallus, bezocht Van Foreest de zieke en beschrijft dit als volgt: 'Wij konden hem niet bewegen, noch met vleierijen, noch door bedreigingen, om medicamenten in te nemen. Wij gebruikten toen een list door hem bier, gemengd met geneesmiddelen te geven. Hij produceerde daarna veel zwartgallige excrementen. Vervolgens sliep hij, maar bleef waanzinnig. Wij konden hem ook niet bewegen siropen te gebruiken, die de zwart verbrande humores moesten oplossen. Op nieuw gaven wij hem bier te drinken, gemengd met deze geneesmiddelen en zoveel mogelijk wei van melk. En het was wonderbaarlijk, hij werd van zijn waanzin bevrijd'. Niet lang nadat hij zich te Alkmaar had gevestigd, trouwde Pieter van Foreest in 1546, met Eva van Teylingen, één van de deftigste joffers uit zijn omgeving. Eva was in 1525 geboren als dochter van Augustijn van Teylingen (14757-1533, thesaurier, burgemeester van Alkmaar, rentmeester van de Graaf van Egmond) en Josina van Egmond van den Nijenburg (1484-1556). Dit echtpaar kreeg 20 kinderen, waarvan Eva het 18e was. Pieter trok bij zijn schoonmoeder in en werd door zijn huwelijk opgenomen in een zeer grote en aanzienlijke fa milie, hetgeen van niet geringe invloed op zijn geneeskundige loopbaan is geweest. Helaas zijn alle kinderen, geboren uit het huwelijk van Eva en Pieter (Pieter, Margaretha, Catharina en Augustijn) zeer jong gestorven. De reputatie als geneesheer die Pieter van Foreest zich in zijn Alkmaarse tijd verwierf, zal wel één van de oorzaken zijn geweest van zijn benoeming tot stadsgeneesheer te Delft. Hij nam deze betrekking graag aan omdat het een openbaar ambt was dat hem een vast inkomen garandeerde. In 1557 werd hij als zodanig aangesteld, terwijl een hevige pestepidemie die in mei van dat jaar was uitgebroken de stad teisterde.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1984 | | pagina 15