immers voor het grootste deel van plantaardige oorsprong waren. Daar doktoren veelal ook
tot taak hadden, als onderdeel van de apotheekinspectie, grondstoffen in apotheken te con
troleren, waren zulke botanische excursies voor de medici van belang om geneeskrachtige
planten goed te leren kennen.
De voetreis naar Rome heeft Van Foreest meegemaakt vanaf Bologna, vanwaar het gezel
schap van Valerius Cordus omstreeks half juli 1544 vertrok. Eerst ging de reis richting Flo
rence, daarna via Pisa, Lucca, Livorno en Siena naar Rome waar de reizigers in september
arriveerden. Toen had men te voet ruim 625 kilometer afgelegd. De reis verliep niet voorspoe
dig. Het vochtig-hete klimaat waaraan de Noorderlingen niet gewend waren, de inspan
ningen van het gaan door bergen en dalen, waren er misschien de oorzaak van dat de deelne
mers door een koortsige ziekte werden gekweld, bovendien kreeg Cordus een trap van één
der paarden. Op zichzelf was dit niet zo ernstig, maar ook hij werd ziek en met de grootst
mogelijke inspanningen bereikte men tenslotte op 1 september 1544 Rome. Hier stierf op 25
september, Valerius Cordus, nog geen 30 jaar oud. Pieter van Foreest was bij hem in het uur
van zijn sterven en drukte hem de ogen toe. Pieter, die hem zeer bewonderde, zou later schrij
ven: 'onse broeder Valerius Cordus heeft wonderlicken gearbeyt, maer indien hy hadde moe
gen comen tot meerdere ouderdom, wy souden veel meerder van hem verwacht hebben'.
Van Foreest werkte te Rome in het Nosocomium Santa Maria della Consolazione (ziekenhuis
van de Heilige Maria der Vertroosting), gelegen aan de voet van het Capitool, waar een land
genoot de scepter zwaaide: Gijsbert van der Horst, een geboren Amsterdammer.
Lang bleef hij hier niet. Het schijnt dat hij intussen nog enige tijd als 'veldscheerder' een
chirurgijn in een leger te velde) onder de Duitse keizer heeft gediend tijdens een veldtocht te
gen de Turken, hetgeen zijn praktijkervaring ongetwijfeld ten goede is gekomen. In maart
1545 arriveerde hij in Parijs, voorzien van talrijke brieven van aanbeveling, hem meegegeven
door Italiaanse hoogleraren. In Parijs ontmoette Pieter een vroegere vriend uit Florence, Vi-
dus Vidius, lijfarts van de Franse koning, die hem in contact bracht met Jacobus Sylvius
(1478-1555). Sylvius had naam gemaakt als hoogleraar in de oude talen, maar was later medi
cus geworden. Hij gaf colleges in de anatomie en zijn didactische gaven bezorgden hem volle
collegezalen. Hij was een overtuigd Galenist en hechtte weinig geloof aan de nieuwe ideeën
van Vesalius die hij dan ook Vesanus' de waanzinnige) noemde. Sylvius had tevens grote
belangstelling voor de kennis van medicamenten. Hij schreef een belangrijk voorschriften-
boek, dat alom werd geraadpleegd en vele malen herdrukt: 'Methodus medicamenta compo-
nende ex simplicibus', waarin hij beschrijft hoe men enkelvoudige grondstoffen tot samen
gestelde geneesmiddelen verwerkt. Het gedeelte uit dit boek, handelend over medicinale krui
den, hoe deze te verzamelen en te bewaren, werd opgenomen in het bekende 'Dispensato-
rium' van Valerius Cordus. Pieter van Foreest maakte bij Sylvius dan ook een goede beurt
door hem de kruiden te schenken die hij in Italië had verzameld. Hij volgde de colleges van
Sylvius over botanie en materia medica, tijdens welke Sylvius de hem geschonken kruiden uit
Italië toonde en besprak. Van Foreest vermeldt hierover: 'Jacobo Sylvio, die inden selfden
tyt las Galeno, van die simpelen medicamenten ende cruyden. En die eenige simpelen die ik
in Italien met groten arbeyt hadde versamelt ende met my genomen, begeerde eenige van die
te hebben om den selfden na 't leven te bethonen synen toehoorders int lesen, 't welcken ick
hem niet en weygerde'.