Heiloo begaf. Eenmaal per jaar verbleef Fontein Verschuir met de zijnen ook nog in Brussel, waar tot de afscheiding van België de beide kamers van de Nederlandse volksvertegenwoordiging af wisselend met Den Haag bijeen kwamen. Hij was lid van de tweede en later van de eerste kamer en bewoog zich bij voorkeur op het niveau van de Haags-Brusselse politiek rondom de figuur van Koning Willem I. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat het "kasteel" van Ter Coulster met veel lofprijzing genoemd wordt in de Voyages pittoresques dans le Royaume des Pays-Bas van de Cloedt dat in 1825 te Brussel verscheen: "on trouve en Hollande peu de chateaux aussi agréable- ment placés, et entretenus avec autant de soins et de dépenses que celui de Ter Coulster. C'est un vrai bijou éclatant de fraicheur et de grace". Hierbij behoort de fijne hierboven beschreven li tho door Jobard naar Madou van het landhuis in de tweede fase na de bouw van 1810, tussen bos schages van een engels landschapspark en uitziende over een weide met edele paarden. Deze prent is tevens gebruikt op een serie borden met topografische onderwerpen vervaardigd door de aardewerkfabriek Villeroy en Boch tussen 183845. 14) Behalve het landhuis liet Fontein Ver schuir nog op de fundamenten van het oude huis, waarvan de gracht geheel met puin gedempt was een boerderij bouwen. De exploitatie van deze boerderij hield hij strak in de hand. Uit de door hem opgestelde instructies voor het personeel van Ter Coulster blijkt, dat behalve in spoed eisende gevallen niets mocht worden gedaan zonder het eerst aan mijnheer te vragen. De boer en boerin waren verantwoordelijk voor de boerderij, de tuinbaas voor de tuin en het huis (waarvan hij ook de sleutels had) en de timmerman voor de gereedschappen en wat verder tot zijn vak be hoorde. Zo was de situatie onder Jhr Mr G. Fontein Verschuir, heer van Heiloo en Oesdom en heer van Ter Coulster. Na zijn heengaan op 1 januari 1838 heeft Ter Coulster niet lang meer de voorname allure bezeten die hij er aan had weten te geven. V VAN BUITENHUIS TOT BOERDERIJ, 1838 - HEDEN Bij de verdeling van de boedel van Jhr Mr G. Fontein Verschuir kwam Ter Coulster aan de we duwe C.F. Fontein Verschuir - De Dieu. Het bestond uit: "De hofstede Ter Coulster met de daar op staande heerenhuizing, annexe stalling, koetshuis, wagenhuis, billardkamer, tuinmanshuis, koepel en jagershuis, de daartoe behorende bosschen, broeierij, moestuin en verdere gronden" en dan "eene huismans of boerenwoning staande op de hofstede Ter Coulster met annexe schuur stalling, timmermanswoning, oranjerie benevens een daarbij afzonderlijk staande loods of tim- merschuur" waarvan de opstal een gedeelte vormde van de eerdergenoemde hofstede. Haar oudste zoon Jhr. D.C. De Dieu Fontein Verschuir, die secretaris van de stad Alkmaar was, kreeg voor 400,"De ambachtsheerlijkheid Heiloo en Oesdom met alle de rechten, praeemi- nentien en voordeelen daaraan verknocht" toebedeeld. Deze heerlijkheid is tot een volkomen lege huls geworden, maar de herinnering er aan wordt in ere gehouden. De zoon van Daniël Carel noemde zich De Dieu Fontein Verschuir van Heiloo en met hem in 1926 de familie in manne lijke lijn uitstierf deden zijn erfgenamen in 1937 ten behoeve van Mr. G.C.B. Van der Feen de Lil- le afstand van alle rechten die zij op de eigendom of het bezit of de naam der heerlijkheid Heiloo zouden kunnen doen gelden. Deze Mr Van der Feen de Lille was de zoon van de laatste vrouwe 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1983 | | pagina 32