bare verkoop van de heerlijkheid Heiloo plaats in de Rustende Jager aldaar. Koper werd voor
1600,- Jan Smit, de dorpssecretaris. Het verwondert evenwel allerminst, dat ook de heer Fon
tein Verschuir belangstelling toonde. Hij was tot grote hoogte gestegen in macht en aanzien en
verlangde ernaar het bezit van Ter Coulster te vervolmaken met de heerlijke titel die vanouds
in handen van de kasteelheren was geweest. Dus kocht hij nog in hetzelfde jaar 1824 de heerlijk
heid van Heiloo en Oesdom van Jan Smit voor 2100,-. Daar kwam nog wel hij, dat hij een de
finitieve regeling moest treffen met de erfgenamen Van Cats die zich bewust waren gebleven van
hun hypothecaire vordering op de heerlijkheid. Ook dat regelde de nieuwe eigenaar en zo mocht
Mr G. Fontein Verschuir zich in 1824 toch nog voluit Heer van Heiloo noemen. Omdat het
stelsel van heerlijke rechten inmiddels tot op de bodem was uitgehold, had deze betiteling voor
namelijk nog waarde ter streling van de ijdelheid. Dat was overigens een eigenschap waaraan
het deze heer van Heiloo geenszins ontbrak. Zo voerde hij ook de titel heer van Ter Coulster en
liet hij zelfs de leeuw uit het aloude wapen Ter Coulster opnemen in het geslachtswapen Fontein
Verschuir dat hij inzond bij de Hoge Raad van Adel bij gelegenheid van zijn verheffing in de Ne
derlandse adel in 1821
De regeling van 1824 met de erven Van Cats betekende zeker voor Heiloo het formele definitieve
einde van de periode Van Cats, die in feite al in 1788 was geëindigd. De toen begonnen neergang
van het huis Ter Coulster was in 1808 al teruggebogen toen Fontein Verschuir het goed verwierf
en voor herstel en nieuwbouw van het landgoed zorgde, zodat het nog gedurende bijna een halve
eeuw een nieuwe bloeiperiode heeft beleefd.
IV GIJSBERT FONTEIN VERSCHUIR (1764-1838), EIGENAAR VAN TER COULSTER (1808)
EN HEER VAN HEILOO (1824)
De nieuwe eigenaar die Ter Coulster van de totale ondergang redde was een Franeker professors-
zoon. Als aanhanger van het oranjehuis kwam hij naar Holland om in Alkmaar in 1787 een vroed
schapsplaats te bezetten die was opengevallen na de (Pyrrhus) overwinning van stadhouder Wil
lem V op de patriotten. Aanvankelijk wees niets op een toekomstige machtspositie voor de nieuwe
regent, maar de sociale stijging werd wel aanzienlijk vergemakkelijkt door het huwelijk met de
deftige burgemeestersdochter Cornelia Frederica De Dieu. Dat vond plaats in 1797 toen hij (tus
sen 1795 en 1803) politiek uitgeschakeld was en dus tijd had zich aan eigen belangen te wijden.
Ook daarin toonde hij een opmerkelijk talent. De zaakwaarneming voor de naar het buitenland
vertrokken oud-collega van Oyen bracht het landgoed Ter Coulster binnen het gezichtsveld van
Fontein Verschuir. De ingewikkelde financieel-juridische problemen kon hij als jurist wel aan en
zij gaven hem de gelegenheid zich als belangenhartiger te profileren. Na de dood van de oude
burgemeester De Dieu werden ook de zaken van de douairière De Dieu-Van Foreest door de
schoonzoon geregeld. Dat betekende de verplaatsing en inrichting van het door van Oyen in het
bos van Ter Coulster gestichte huis tot een respectabel onderkomen voor mevrouw De Dieu. Zelf
bleef Fontein Verschuir met zijn jonge gezin in het grote patriciërshuis aan de Alkmaarse Lange-
straat wonen.
26