111 DE NEERGANG VAN HET HUIS TER COULSTER De grote Alkmaarse makelaar Cornelis Stroo en de notarissen Van Oostveen en Panneboeter hebben op grond van het verdelingsaccoord tussen de familieleden Van Cats de veiling van het goed Ter Coulster geleid. Voor het landgoed als geheel was geen koper te vinden en dus werd het resultaat een grote versnippering van de landerijen. Op 26 oktober 1788 werden tientallen perce len land getransporteerd aan allerlei particuliere kopers. Onder de namen van deze stukjes land zijn er ettelijke die nog in Heiloo voortleven als straatnamen of anderszins: Pijlemeeth, Spijker boor, Papekamp enz. Mevrouw Van Cats-Van Wouw kocht voor zichzelf ook een aantal percelen en een boerderij ten Zuiden van de Coulsterlaan bij het Slimpad. Zij vestigde zich eerst in Eg- mond aan de Hoef en is na enige omzwervingen en een mislukt tweede huwelijk te Alkmaar in het huis Middenhout overleden in 1814. Na de losse percelen land ging de directe omgeving van het kasteel weg aan Willem Bekker, meester steenhouwer te Alkmaar. Hij bracht "de heerlijke huisinghe en hofsteede Ter Coulster metende 11 morgen en 427 roeden" in een compagnieschap met enkele Alkmaarse collega's uit de bouwwereld waarbij het de bedoeling was dat het verlei van het leengoed op Willem Bekker zou komen. De Alkmaarse aannemers zijn onmiddellijk begonnen met de sloop van het oude kas teel. Slechts het voorgedeelte lieten zij staan. Toen dit vernielingswerk gedaan was verkocht Willem Bekker de grond met de restanten in 1791 aan Louis Anthony Van Oyen, schepen van Alkmaar. Deze officier uit een Zuid-Nederlandse aanzienlijke familie was na de restauratie van stadhouder Willem V in 1788 in de stedelijke regering gekomen - we zouden nu zeggen ge parachuteerd - toen voor dergelijke functies betrouwbare aanhangers van de prins gezocht werden. Kort daarop kwam op dezelfde wijze de Friese jurist Gijsbert Fontein Verschuir in de Alkmaarse regering. Deze laatste zou de verdere hoofdrolspeler in het verhaal van Ter Coulster worden. Met zijn schoonvader de Alkmaarse burgemeester D. C. De Dieu heeft hij al in 1795 korte tijd in Hei loo gewoond toen zij beiden op het hoogtepunt van de Bataafse omwenteling uit de Alkmaarse regering waren gezet. Maar Ter Coulster werd voor Fontein Verschuir pas interessant toen hij in 1797 de algemeen zaakgelastigde werd van L. A. Van Oyen. 10) Deze had het bezit te Heiloo groot 15 morgen en 402 morgen van Willem Bekker gekocht voor 5050,-. Daarvan bleef 400,- als lening staan zolang het verlei nog niet geregeld was, maar de leenband verdween in het politieke tumult en Ter Coul ster is weer vrij eigendom geworden. Het nog bestaande voorste gedeelte van het voormalige kasteel liet hij inrichten tot arbeiderswoning en op een andere plek in het bos stichtte hij een nieuw huis. Misschien hebben de burgers Fontein Verschuir en De Dieu daar verblijf gehouden toen zij in Alkmaar tijdelijk niet welkom waren. Dit huis is in 1801 door D. C. De Dieu gekocht en verplaatst naar de Straatweg even ten N. van het dorp. Als Marienstein is het daar een aanzien lijke buitenplaats geworden, bewoond door de douairière De Dieu. Thans is ook dit Marienstein geheel verdwenen. Van Oyen was toen al enige jaren uit deze omgeving vertrokken. In 1794, kort voor de grote om wenteling nam hij ontslag uit de vroedschap om in het militaire leven terug te keren. Zijn huwelijk met een generaalsdochter was op een mislukking uitgelopen en is tenslotte in een formele schei ding geëindigd. Van Oyen was een avonturier die het nergens lang uithield. In deze onrustige 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1983 | | pagina 26