Zijn zuster Louise Hedwig werd dus onterfd, maar liet het daar niet bij zitten. Zij had indertijd
van haar schoonzuster Van der Noot een legaat gekregen dat evenwel door de ambassadeur
nooit was uitgekeerd. Daarom vorderde Louise Hedwig nu de gehele nalatenschap van de ba
ronesse op. Het verweer van de tegenpartij Jacob Van Cats was, dat zij weliswaar het legaat niet
had ontvangen maar daarentegen vele jaren zonder vergoeding bij haar broeder op Ter Coul-
ster had ingewoond en dus haar recht wel verloren had. Dit proces is geëindigd in een compromis
waarbij aan Louise Hedwig Van Cats de heerlijkheden Hoogwoud en Aartswoud werden toege
wezen. Een steen in het raadhuis van Hoogwoud herinnert nog aan haar. Zij vertrok uit Ter Coul-
ster en werd in Leiden statiedame bij haar nicht de gravin van Bentheim die op het huis Ende
geest woonde. Na haar overlijden in 1757 werd deze laatste telg uit de oude familie Van Cats
echter toch weer in de familiekelder te Heiloo bijgezet.
Deze neef Jacob stamde uit een familie Van Cats waarvan het nog niet gelukt is de verwant
schap met het oud adellijk Zeeuwse geslacht van de ambassadeur vast te stellen. Het was dus
wel een bijzonder verre neef. Hij kwam uit een tot de gegoede burgerij behorende Haagse familie
van lagere ambtenaren. Of de ouder wordende ambassadeur bewust gezocht heeft naar een
naamgenoot als erfgenaam, of dat de Haagse Van Cats, wiens vader agent van de keurvorst van
de Palts was geweest, via de deftige kinderloze naamgenoot een geschikt opstapje naar de
regentenstand meende te vinden (beide motieven kunnen elkaar versterkt hebben) zal wel niet
opgehelderd worden. De regentenloopbaan heeft Jacob in ieder geval gehad. Een jaar voor de
dood van zijn "oom" werd hij, doordiens bemiddeling ongetwijfeld, eerst schepen van Alkmaar.
Toen kon hij zich in die stad vestigen, in de Langestraat, en was dus niet ver van de toekomstige
heerlijkheid. Zijn verdere carrière bracht hem o.m. het burgemeesterschap van Alkmaar en ten
slotte werd hij in 1762 ook nog dijkgraaf van het hoogheemraadschap van de Hondsbossche
en Duinen tot Petten. In 1773 is hij 69 jaar oud overleden op het huis Ter Coulster hoewel hij zijn
vaste woonplaats in Alkmaar had en in de grafkelder van de familie te Heiloo bijgezet. Drie jaar
eerder had hij tot universeel erfgenaam aangewezen zijn broeder Willem Maurits Van Cats,
gepensioneerd kapitein van het regiment van de generaal Raders. Deze woonde al in 1749 met
zijn eerste vrouw in Alkmaar, waarschijnlijk bij zijn ongehuwde broeder. In 1756 hertrouwde hij
met de Haagse Cornelia Van Wouw uit de bekende drukkersfamilie. Zij zijn niet lang heer en
vrouwe van Heiloo geweest, want al in 1775 overleed hij. Evenals voor zijn broeder werd ook
voor hem volgens het gebruik van die dagen in de kerk van Heiloo een wapenbord gehangen.
Helaas zijn in het witte kerkje geen dergelijke wapen- of rouwborden bewaard gebleven.
De bij de dood van Willem Maurits opgemaakte boedelinventaris geeft een ander beeld van de in
deling van het huis dan die van ruim dertig jaar eerder. De notaris beschrijft nu wel ruim 40
kamers en ruimten. Veel van de kamers uit 1744 zijn nog wel herkenbaar: de witte, de groene,
de rode of kerkekamer. Maar er zijn nu veel meer andere ruimten zoals de eerste oude zolder en
de tweede zolder die in de vorige beschrijving niet voorkwamen, misschien omdat zij toen leeg
waren. Evenmin als toen worden er veel in onze ogen bijzondere of kostbare zaken vermeld. Er
zijn 12 schilderijen, 33 familie- en 5 andere portretten. Verder de gebruikelijke meubilering en
aankleding van een normaal groot en oud huis. Na de vorige geeft deze inventaris wel de indruk
van een zeker voortschrijdend verval.
22