formaat onder rechte daklijsten. Aan het begin van de brug werd een grote siervaas geplaatst.
Als versiering van de entree kwam er het alliantiewapen Van Cats-Van der Noot met het helm
teken van Van Cats, de omgebogen drakenkop, en de bijbehorende schildhouders, de leeuw en de
griffioen. Dit voor zijn tijd typerende hoogheidsteken heeft de ondergang van het huis overleefd
en is na een verblijf in het stedelijk museum van Alkmaar weer teruggekeerd naar Heiloo waar
het nu tot de inventaris van de oudheidkamer ,,De Oude Pastory" behoort. Van het gebouw uit
deze tijd zijn ook weer enkele tekeningen bekend, zoals die door Hendrik de Winter uit 1744.
Willem Maurits Van Cats was in 1719 te Scheveningen gehuwd met Catharina baronesse Van der
Noot, dochter van een in Zweedse dienst gesneuvelde generaal. Zij was door erfenis van haar
moeder vrouwe van Hoogwoud en Aartswoud, welke heerlijkheden zij bij haar vroege dood in
1727 aan haar man vermaakt.
Ook dit echtpaar heeft niet permanent op Ter Coulster gewoond. Willem Maurits was evenals
zijn vader lid van de ridderschap van Holland en als zodanig benoemd tot lid van de Reken
kamer in Den Haag. Van 17191722 is hij zelfs extra-ordinaris ambassadeur van de Republiek
der Verenigde Nederlanden bij het hof van koning Philips IV van Spanje geweest. In de corres
pondentie wordt hij naar het gebruik van de tijd aangeduid met de naam van zijn voornaamste
bezitting: Colster. Als diplomaat in Madrid was deze Colster nauw betrokken bij de grote Euro
pese politiek waarin de eens zo machtige Republiek na de dood van koning-stadhouder Willem
III hoe langer hoe meer tot een tweede rangs positie terugviel en voornamelijk nog oog had voor
handelsbetrekkingen. De missieven van Van Cats als hoofd van deze diplomatieke missie zijn
gepubliceerd en geven een beeld van de moeilijke politieke onderhandelingen over de mogelijke
allianties tussen de grote Europese mogendheden. 8)
De ambassadeur Van Cats heeft zich ondanks zijn hoge functies in Den Haag toch ook met de
zaken van Heiloo en Ter Coulster bemoeid. Als ambachtsheer verweerde hij zich tegen plannen
van de eigenaar van het huis Nyenburg Dirk Van Egmond van de Nyenburg die samen met de
regenten van het Alkmaarse weeshuis de moerasgronden van de Boekelermeer opnieuw wilde
indijken. Van Cats vreesde hiervan schade voor zijn recht van zwaandrift. Dit recht op het houden
van zwanen is een van de oude regale rechten toekomend aan de graaf. De voorgeschiedenis
van de Heiloose zwaandrift, afkomstig van het huis te Heemskerk, is niet geheel duidelijk, maar
in 1530 is dit recht door Jacob van Zuylen van Nyevelt als heer van Heiloo opgedragen aan de gra
felijkheid om verenigd te worden met de ambachtsheerlijkheid. Het behoorde dus niet tot het
huis Ter Coulster. De omvang van het gebied waarvoor het recht gold is bekend: het strekte van
Alkmaar tot de kerk van Krommeniedijk en omvatte dus Heiloo, Limmen en Akersloot. De
zwaandrift was niet geheel onbelangrijk want de verpachting ervan bracht b.v. over een klein
gebied als de Kleimeer toch nog drie gulden per jaar voor de heer op. Aan de zwaandrift van Hei
loo grensde die van Heemskerk (Marquette) en omdat zwanen nu eenmaal geen inzicht hebben
in leenrechtelijke grensafbakeningen kon het voorkomen dat zij nestelden en broedden in De
Poel onder Marquette en vervolgens het kroost grootbrachten in de Kleimeer van Heiloo.Om alle
onontwarbare complicaties te voorkomen hebben de beide heren dus de zwanen maar gedeeld.
Het toezicht op dit soort zaken was in handen van de pluimgraaf. Tot het einde van de leen
rechtelijke band in de Franse Tijd wordt het recht van zwaandrift consequent genoemd in de ver-
leibrieven van de opvolgende heren van Heiloo.9)