stelen en zich dan in Het Bos verborgen. De andere getuige, Geertje Fransdochter, wist dit alles ook doordat zij en haar zuster op het huis gediend hadden. De waarde van deze verklaringen voor Jacob Van Duivenvoorde ontgaat ons, maar er is dan ook geen proces over de boomgaard ge komen. Bovendien raakten de zaakwaarnemers van Ter Coulster, de heren Meynert en Clement Boon, vader en zoon, na het door Van Duivenvoorde verloren proces hun positie kwijt die zij al onder Clara van Zuylen van Nyevelt hadden bekleed. Beide Alkmaarse procureurs waren zozeer bij de zaken van de heren en vrouwen van Ter Coulster betrokken geweest, dat hun huis in de Langestraat door stadsgenoten wel als Ter Coulster werd aangeduid. De heren Van Cats kon den het nu echter wel zonder hun diensten stellen. Theophilus Van Cats bleef dus in Den Haag wonen en verhuurde zijn Heiloose bezitting. Tussen 1628 en 1637 vinden we als bewoners genoemd het jonge echtpaar Pieter Cuyk van Mierop en Catelijne Lievens. In 1632 hertrouwde Van Cats met Maria de Bye en dit zal zijn belangstelling voor het huis in Heiloo gestimuleerd hejjben, zodat hij het liet verbeteren en de boven genoemde aan de smaak van zijn tijd aangepaste ingangspartij aanbracht. Dat hij en zijn vrouw zich daad werkelijk ook voor hun heerlijkheid interesseerden blijkt wel uit de schenking van twee zilveren avondmaalsbekers aan de kerk van Heiloo. Ook lieten zij voor het dorp een nieuw zegel maken met de wapens van Van Cats en Ter Coulster. Dat zij er toch niet hun permanente woonplaats hebben gehad mag worden afgeleid uit de mededeling door Lams in zijn Groot previlegie en handvest boeck uit 1664 dat Van Cats het vervallen huis in 1643 tot een somer lustplaetze deed opbouwen. Toen Theophilus en Maria in 1650 en 1655 overleden zijn deze eerste heer en vrouwe van Heiloo uit het geslacht Van Cats in de grafkelder van Ter Coulster in de kerk van Heiloo bijgezet. Opvolger werd hun enige zoon George Van Cats. Deze huwde in 1652 in Den Haag met Justina Van Nassau, achterkleindochter van prins Willem van Oranje. Ook zij hebben weer aan het huis laten vertimmeren, maar een deel van de kosten daarvoor moest in 1681 door de erfgenamen van de Alkmaarse steenhouwer gerechtelijk ingevorderd worden, want George Van Cats en zijn vrouw zijn geen solide finanders geweest. Tussen 1672 en 1689 werd voor 44.265,aan hypo theek op Heiloo gevestigd, nog afgezien van de vele verplichtingen die het echtpaar elders aan ging. George en Justina woonden in Den Haag waar hij als lid van de ridderschap rekenmeester van Holland was. Ter Coulster werd blijkbaar als buitenhuis en jachtslot gebruikt. In de Boekeler- meer wilde George een vogelkooi maken, maar dit plan is zeker door geldgebrek nooit uitgevoerd en in plaats ervan pachtte hij toen van de grafelijke domeinen de vrije vogelvangst. George Van Cats is overleden in 1695, zijn vrouw in 1712. Beide zijn weer in Heiloo begraven, wat toch duidt op de standing van de heerlijkheid. De volgende heer van Heiloo en eigenaar van Ter Coulster werd hun zoon Willem Maurits Van Cats, die aanvankelijk een officiersloopbaan volgde maar die opgaf om na de dood van zijn vader diens heerlijkheden en goederen te kunnen beheren. Hoewel ook hij financiïele problemen heeft gekend, heeft hij toch ook weer het huis laten verbouwen om het aan de smaak van de tijd aan te passen. Bij die gelegenheid verdween vermoedelijk de steen met het aangehaalde vers dat toen bij het puin terecht kwam. In plaats van de 17e eeuws ingangspoort kwam een strakke classicistische voorgevel en het ge hele gebouw kreeg een strenger aanzien door de regelmatig geplaatste vensters van uniform 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1983 | | pagina 20