„Het huys Koulster van agter en op de rechtersijde in sijn welstant, gelegen bij Alcmaar", sepia
tekening 17e eeuw; prentverzameling gemeentearchief Alkmaar.
bleef de oudste in het Noorderkwartier terwijl Willem de jonge zich in Dordrecht vestigde en daar
de stamvader werd van een familie die ook weer vooraanstaande lieden voortbracht. Uit deze
Dordrechtse tak stamt Willem van Cats die zich anderhalve eeuw later als naaste gerechtigde
op de heerlijkheid Heiloo en het huis Ter Coulster zou opwerpen.2)
Met Willem (de oude) begint het verhaal van Ter Coulster en Heiloo.
Hij kocht in 1408 de ambachtsheerlijkheid Heiloo (en Oesdom, we zullen deze toevoeging in het
vervolg achterwege laten) van de graaf van Holland, toen Willem VI van Beieren. Onze Willem
of zijn vader bezat al het huis ter Coulster blijkens akten uit 1390 en 1404. Dat was toen nog zijn
vrije eigendom want eerst in 1450 droeg hij het in leen op aan de Heer van Egmond. Het wordt
dan omschreven als het huis Ter Coulster binnen de gracht met wallen en toebehoren uitgaand
vierkant van de eist noordwaarts tot de vaart. Bij de boedelscheiding na Willem's dood ontving
eerst de tweede zoon Jan de heerlijkheid Heiloo. Hij droeg deze binnen een jaar echter al weer
over aan zijn oudere broeder Jacob, die in hetzelfde jaar 1451 ook de belening met Ter Coulster
verkreeg. Tijdens het leven van de vader was Jacob al schout van Heiloo geweest en later was hij
ook nog baljuw van Egmond. In deze functie schijnt hij in moeilijkheden te zijn geraakt door een
10