Steengoed
Fig. 22
Zalfpotjes
Wit Delfts
schaal 1:2
ook schilders gebruik van dergelijke kleine potjes. De zalfpot
ten, die zijn tentoongesteld, belopen het tijdperk van de zes
tiende tot de achttiende eeuw. De majolica zalfpotjes met
streepjes en kleine figuurtjes en met een hoge en smalle vorm
dateren van de zestiende eeuw - in de volgende eeuw is alleen
nog de wit geglazuurde majolica (delfs wit genaamd) in zwang
(zie fig. 22)/ en aan het einde van de zeventiende eeuw maakt
de hoge vorm plaats voor een lage met brede opening (zie fig.
23). De zalfpotjes van rood aardewerk, die gemaakt zijn van
het goedkoopste materiaal, werden na gebruik weggeworpen, en
stammen uit de zestiende en zeventiende eeuw.
Kleine ronde, taps naar boven toelopende bakjes werden ook van
pijpaarde (een fijne klei, die een witte of blauwachtige kleur
heeft, doch in het vuur wit uitbakt, en niet verglaast, en in
het byzonder voor het bakken van pijpen werd gebruikt) vervaar
digd en van binnen geel geglazuurd.
Fig. 23
Zalfpotje, pijpaarde
schaal 1:2
De fabricage van steengoed neemt in Duitsland omstreeks de
dertiende eeuw een aanvang. Steengoed verschilt van ander aar
dewerk door zijn hardheid. Bij het glazuren paste men een een
voudige werkwijze toe: aan het eind van het bakproces werd
simpelweg een hand zout in de oven geworpen. Met het verdampen
van het zout vormde zich een neerslag op het aardewerk in de
vorm van aluminiumsilicaat, het zogenaamde zoutglazuur. Het
19