Dit vers, gepubliceerd in de Muzen-almanak 1836, werd ook in Poëzy 1836 op
genomen. Er staan aanwijzingen voor de zetter op het manuscript.
8. Manuscript van: Jonathan [ps. van J.P. Hasebroek]. De Haarlemsche Courant
[1837]
In: Album Tesselschade 1838
Handschriftencollectie UB Amsterdam. XII B 5a (foto)
Potgieter liet een groot aantal manuscripten, tekeningen voor gravures en
proefafdrukken van gravures met een ongebonden exemplaar van de almanak
Tesselschade inbinden. Hierdoor bleef het manuscript van het eerste prozastuk
van Jonathan bewaard.
9. Manuscript van: J.P. Hasebroek. Afscheidspreek van Heiloo [1843]
Collectie Gemeentearchief Alkmaar. Eamilie Van Foreestarchief 305
10. Brief van J.P. Hasebroek aan N. Beets. Heiloo 28 november 1836
Collectie Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. UB Leiden. Brieven Beets-
archief
Hasebroek beschrijft uitgebreid zijn landelijk leven op de pastorie.
11. Brief van J.P. Hasebroek aan de Heeren, redacteurs van Den Gids. Heiloo 7
april 1837
Handschriftencollectie UB Amsterdam. Al 48 d
Hasebroek schrijft dat hij het te druk heeft om bijdragen aan De Gids te
leveren, maar dat hij wel wil vertalen en recenseren.
12. Brief van J.P. Hasebroek aan E.J. Potgieter. Heiloo 7 september 1837
Handschriftencollectie UB Amsterdam. Al 49 d
Op roze papier begint Hasebroek zijn brief: "Het papier bloost over de dwaas
heid, waarvan het geleider en advokaat is." De "dwaasheid" betrof een ver
zoek van Potgieter aan Hasebroek om bijdragen voor de almanak Tesselschade.
13. J.P. Hasebroek. Poëzy. Haarlem: Erven F. Bohn, 1836
Collectie UB Leiden. 1210 F5
Zijn eerste gedichtenbundel droeg Hasebroek op aan N. Beets.
71