ongekend realisme gestapt, waarin vooral Beets en Kneppelhout meteen op dreef
zijn alsof zij het genre al jaren beoefenden. Het klimaat scheen, ondanks de
radikale ommekeer, toch gunstig voor deze nieuwe literatuur: zowel van de
Camera als van Waarheid en droomen was binnen het jaar een tweede druk
nodig, en Kneppelhouts naam was met de uitgave van zijn Studenten-typen, na
talloze eerdere pogingen tot roem, eindelijk gevestigd.
2. KRITIEK OP DF. ROMANTISCHE BEWEGING
In de gevestigde tijdschriften waren al enige jaren waarschuwende geluiden te
horen geweest tegen de Franse romantiek en zijn grote voorman, de onmoralist
Victor Hugo. De bezwaren waren zowel ethisch als esthetisch. De afschil
dering van allerlei liederlijkheden en ontucht in een kakelbonte mengeling van
triviaal en edel, vol effectbejag, werd als schokkend ervaren en vooral de Vader-
landsche Letteroefeningen en De Recensent, ook der recensenten konden er niet
genoeg van krijgen te wijzen op het verderfelijke karakter van de zogenaamde
nieuwe Franse school. Men had het over "de wilde wanschepsels der ultra-roman
tische school", over "het buitensporige, ja zelfs woeste" ervan, over de licht
zinnige Fransen die van de romantische poëzie een schaamteloze coquette ge
maakt hadden en van A. Hirschig verscheen een schimpdicht tegen de nieuwe
stroming onder de titel "Het ronrantieke" vol jammerklachten dat de poëzie tot
"nachtgebroed" verworden was.15 Nu men moest constateren, dat de romantiek
in Nederland door De Gids een serieuze zaak was geworden, werd de alarmbel
geluid. De Vaderlandsche Letteroefeningen, waartegen De Gids in het bijzonder
stelling nam, reageerde al direct op de oprichtingsprospectus. De abonnees kre
gen een brochure los toegezonden, misschien opgesteld door Yntema's vriend
S. Muller, waarin de doelstellingen van De Gicls als overbodig - namelijk al ge
realiseerd in de Letteroefeningen - of als onhaalbaar voorgesteld werden. Op dit
Aan de lezers der Vaderlandsche Letteroefeningen verscheen een reactie van de
redactie van De Gids, venijniger, waarop in en buiten de Letteroefeningen de
discussie voortgezet werd, onder andere met een parodie op de GzcA-prospectus
onder de titel Proclamatie door iemand die zich Prospecticus noemde.
Een rechtstreekse aanval op de Byronromantiek was het hekeldicht ILippo-
kreen-ontzivaveling, dat anoniem in 1838 verscheen. Er werd druk gespeculeerd
over wie de auteur kon zijn: men verdacht er A. van der Hoop van, die eerder
25