Hoe spreidt ge needrig aan den zoom Van 't trotsche woud uw groenen boom, In welige akkers afgesneden, - Door vette runderen betreden, - Bebloemd in 't purper en in 't goud, - Of hoog van tierig kreupelhout - Bekoorelijk in al uw leden! Hoe 't wit der kleene Landkapel In maagdelijke reinheid wel Door 't groene loof komt heengebroken, En houdt, van uit den ijpenkrans, Des torens zilverblanken trans En blaauwe spits omhoog gestoken! - Wat heb ik vaak des Heeren Woord In dien gewijden muur gehoord, Door vriendelijken mond gesproken. Dan was 't me, als vloot de Liefde-leer Daar van Joannes lippen weer: Van roerende eenvoud zoo verheven, - Vol minzame' ernst, - een snijdend zwaard Voor wie de zonde dient en de aard, Maar zalvingskruike voor 't gemoed Dat rouwe drijft en boete doet, En krachtig tot een heilig leven. Wel mocht het gelden van dat woord: "o! Zalig, zalig die het hoort! Wie zulk een Herder is gegeven! Rijk in uw needrige eenvoud - o! Gezegend zijt ge, lief Heilo! Uit: De Bruidsdans. Alkmaar, 1842. 148

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 148