146 Hoe schaduwen verdwenen Waar Zy kwam aangetreên, Alsof rondom Haar henen .Altoos de zonne scheen; Hoe rijke levensbeelden Dan uit Heur helder oog Door uwe blaadren speelden, Wanneer Zy blikte omhoog; Hoe gretiglyk uw loover De zoete tonen dronk, Wanneer Heur stemgetoover Als lentezuisen klonk; Hoe liefde, lust, en leven Heur rijk en jong gemoed Zoo heerlyk scheen te omzweven Als lentemorgengloed; Ja - hoe geheel Heur wezen Zoo open en zoo ras Gants argloos gaf te lezen Dat Zy een Engel was - Laat dan uw breede takken, O koninklyke boom! Staag naar den heuvel zakken, En droom uw schoonen droom. Die bloeiendste aller gaven Viel my in dorheid af: Mijn droomen ligt begraven, Begraven in Heur graf. Uit: Malven en asters. Amsterdam, 1880.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1982 | | pagina 146