Een beeld van de Heilooër Ijsbaan in de dertiger jaren. Natuurlijk waren er nog heel wat moeilijkheden te overwinnen, alvo rens de eerste rondjes gereden konden worden. Pessimisten waren zelfs van mening, dat er nooit water zou blijven staan op het ter rein van de geestgrond van het Heilooer Bos. Maar het wonder ge schiedde. Met klepperende oren en rollende ogen staarden optimis ten en pessimisten naar het resultaat van het werk van de Heer J. Mann: een blank spiegelend meertje in het winterzonnetje en heer lijk beschut door het omringende bos. Als het "wonder van Heiloo" is deze gebeurtenis geboekt in de annalen van het dorp. Water was er, nu nog ijs! In deze verwachting is het bestuur in 1924 bitter teleurgesteld. Dit jaar was een zochte winter. Buiten staanders denken wel eens, dat een strenge winter ook goed is voor de schatkist van de ijsvereniging, maar niets is minder waar: ie dere rijdag kost de vereniging geld, maar dat mag natuurlijk de pret niet drukken. Volgens de statistieken heeft de winter van 1946 op '47 de meeste rijdagen opgeleverd, namelijk 62 dagen: deze winter heeft de vereniging dik geld gekost. In de vergadering van 14 October 1925 werd voorgesteld om de He ren Mr. W. Wendelaar, Burgemeester van Alkmaar, Jhr. N. van Fo- reest, en J. Nieuwenhuizen, burgemeester van respectievelijk Hei- 40=

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1981 | | pagina 10