In de twintiger jaren beschikte men weliswaar over een pomp, maar
die moest met de hand worden bediend. Daar onze gemeente in die tijd
ongeveer tien procent van het aantal inwoners telde, dat Heiloo mo
menteel bevolkt, zal het U duidelijk zijn, dat eigenlijk iedere in
woner van ons dorp, die de leeftijd, de moed en de kracht bezat om
te helpen, bij een brand kon worden ingezet.
Het waren meer de brandblusmiddelenwaar het aan ontbrak. Het was
dan ook niet verwonderlijk, toen in 1924 de toenmalige Burgemeester,
Jonkheer N. van Foreest, door twee brandmeesters een rapport liet
uitbrengen over de toestand van het aanwezige brandweermateriaal.
Naar aanleiding van dit rapport prijkte op de agenda voor de raads
vergadering van 4 December 1924 een voorstel van Burgemeester en
Wethouders voor de aanschaf van brandblusmateriaal
Daarmee gooide de raadsvoorzitter de stok in het hoenderhok. Want
het gemeenteraadslid, de Heer W. van der Vall, vond het maar vreemd,
dat bij de laatst gehouden oefening van de brandweer geen raadsleden
tegenwoordig waren. Nader ingaande op het voorstel zou hij gaarne
zien, dat B W zich in verbinding stelden met de Heer Nieuwenhuis,
een ingezetene, die vele jaren werkzaam was bij de brandweer van Am
sterdam. Die zou dan een rapport kunnen uitbrengen over de toestand
van het materiaal en een advies geven voor het verbeteren hiervan.
De Heer Nieuwenhuis, zo betoogde de Heer Van der Vall, is deskundig
en o.a. redacteur van het tijdschrift "Vuur en Vlam", dat in vele
gevallen adviseert, zowel voor dorp als voor stad.
De Burgemeester kon zich met het idee van de Heer Van der Vall wel
verenigen, maar het gemeenteraadslid de Heer Vahl niet. Deze zou
liever advies willen inwinnen van iemand, die in een dorp werkzaam
is geweest als brandmeester. Het organiseren van een brandweercorps
in een stad was, volgens de Heer Vahl, veel gemakkelijker dan op eer*
dorp.
Aan een langdurige discussie tussen de Heren Vahl, Opdam en Bakker,
over de opberging van het materiaal enzovoort, maakte de Burgemees
ter een einde door op te merken, dat de brandspuit midden in de ge
meente was gestationeerd, zodat bij een brand in de Katholieke buurt
het nog een poos duren zou, voordat daar brandblusmiddelen ter plaat
se kunnen zijn. Hij stelde voor, enige slangen aan te schaffen, die
daar dan konden worden bewaard, bijvoorbeeld drie slangen van 25 me
ter, het collegevoorstel aan te nemen en een deskundige te raadple
gen. "Wij kunnen er zelf", aldus Jhr. N. van Foreest, "niet over oor
delen, wij hebben nog nooit ondervonden wat brand is."
Hierop ontspon zich wederom een levendige discussie-
Tot slot werd, na lang praten, met een krappe meerderheid (zes tegen
vijf stemmen) een voorstel van Van der Vall aangenomen, dat inhield: