VI. LEGENDE_VAN_ SINT_FLORIANUS Ook de brandweerman - en daarmee iedereen, die zich actief beweegt op het gebied van de brandbestrijding - heeft zijn beschermheilige: de hei lige Florian of Florianus. De legende van Florianus biedt nu niet direct veel aanknopingspunten om juist hèm de beschermheilige van brandweerlieden te doen zijn. Niette min is het verhaal boeiend genoeg om er kennis van te nemen. Florianus was soldaat in het leger van Keizer Diocletianus, die hem vanwege zijn kloekmoedig optreden tijdens de strijd met een eervol ambt wilde bekleden. Dit ambt hield in - Diocletianus was immers een fervent Christen-vervolger - dat Florianus moest onderzoeken, wie van de solda ten van het leger Christenen waren, opdat zij gestraft konden worden. Maar zie, in plaats van anderen in dit net te verstrikken, bekende hij openlijk, dat hij zelf Christen was. Hierop krijgt hij stokslagen toe gediend, om hem op andere gedachten te brengen, doch als blijkt, dat dat niet helpt, acht men het noodzakelijk, dat de vrome Florianus ter dood wordt gebracht: hij zou met een zware steen om zijn nek van de brug over de Enns (een zijrivier van de Donau) worden gesmeten. Dit zou geschieden op de vierde Mei, een dag, die voor de brandweer dan ook nog altijd in het teken van haar schutspatroon staat. Florianus zelf vond het allemaal niet zo erg. Had zijn God hem immers niet het eeuwige leven beloofd? Opgewekt liep hij met zijn bewakers naar de brug, waar de steen om zijn nek werd bevestigd. Daarna vroeg hij, of hij nog even mocht bidden, wat hem welwillend werd toegestaan. Florianus bad: "Mijn God, neem mijn ziel in genade op" en toen drong een ongeduldige toeschouwer naar voren, die het allemaal veel te lang duurde. Hij duwde de bewakers opzij en voerde eigenhandig het vonnis uit. Florianus stortte in de rivier, maar toen hij het wateroppervlak raakte, ontstond er een miniatuur-vloedgolfdie hem op een veilige rotspunt tilde. Een adelaar zweefde neer en beschermde het lichaam te gen mogelijke onverlaten. Was Florianus nu dood of niet? De legende is op dit punt erg onduidelijk. In ieder geval was de onge duldige toeschouwer, die als beul fungeerde, op slag blind. Daarna was er een engel, die aan een vrouw, Valeria geheten, opdracht gaf, het lichaam (dus toch dood?) op een bepaalde plaats te begraven. En dat deed ze kennelijk op een erg warme dag, want toen de ossewagen, die als transportmiddel diende, bijna de plaats had bereikt, waar Flo rianus lag, konden de ossen niet verder, ze waren óp van de dorst. Valeria bad God om te helpen, want alleen dan zou ze de opdracht van de engel kunnen uitvoeren. 28=

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1981 | | pagina 30