Ik zeg alleen maar namen. De oude, die er vijf jaar zijn, En ook degeen die kwamen, De Van den Kommers, 't is bekend, De jongens, zogezeid, Die horen bij het groot servies Want niemand wil ze kwijt. Wat zou den rooden wagen zijn, Zoo zonder onzen JAN. Die Jan, die hoort er eenmaal bij En.'t is een brave man. Henk Natzijl en Joop Groenland zijn De spuiters van het vak, Die voelen zich het beste thuis Zoo boven op het dak. En hebben zij een malle bui, (dat zit hem in het weer) Dan zijn je laarzen, heerlijk droog, Bij hen niet veilig meer. Piet Keuris legt de slangen uit En zit haast overal. Hij loopt ook dikwijls putjes na, Al was 't een gladde bal. Arie Klaasen, die lust geen slokje meer. Waar of 'm dat in zit?? 'k Denk in zijn vrouw, ,want die zegt soms "Wat ziet m'n Arie wit". Frits Pesser eet wel iets te veel. Die man wordt veel te dik. En als er soms iets niet gauw wil, Dan zegt hij zachtjes "stik". Siem Ploeger is een vluggen kwant, Het is precies een kat. Die zit, voordat je 't zelf nog weet, Zoo bij je op het plat. Van Dijk komt steeds precies op tijd. Dat kun je zoo begrijpen, Die klautert bij een brand omhoog Snel langs de looien pijpen. Tot slot twee nieuwe leden zeg, Pauw Spaan en Dirk de Bakker. Wanneer ik het goed bekeken heb, Dan zijn ze beiden wakker.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1981 | | pagina 18