In 1944 werd 31 maal alarm gegeven, waarvan 13 keer voor brand en 18
maal voor luchtalarm. Ernstige branden vonden plaats in Januari en Au
gustus. In Januari was het een dubbel woonhuis, waarvan een woning be
woond door de toenmalige gemeente-opzichter Torken, behouden kon blij
ven. In Maart werd de motorspuit tijdelijk gevorderd door de bezetters,
waardoor een brand aan de Hoogeweg met een slag op de waterleiding
moest worden geblust. Op de eerste Zondag in Augustus brak een felle
brand uit in de boerderij van Van Bohemen, die ondanks de geboden hulp
en het weer ter beschikking hebben van de motorspuit, geheel afbrandde.
Bij de andere branden deden zich geen moeilijkheden voor, of het moet
al geweest zijn bij een kleine brand in een van de barakken, die in
het bos stonden, waar het in de nok hardnekkig bleef branden. Deze fik
werd uiteindelijk door een van de manschappen - die daar juist een
kleine boodschap moest doen - op een zeer eenvoudige wijze geblust.
Hetgeen de secretaris Slooten in zijn verslag over dat jaar de uit
spraak ontlokte: "dat bij een kleine brand deze man er voortaan wel al
leen op uit kon worden gestuurd. Zonder materiaal;"
Lang niet prettig daarentegen was het tweemaal moeten uitrukken in Sep
tember 1944 voor het opruimen van een ravage, die was aangericht door
de bezetter of diens handlangers in woningen van ingezetenen (o.a. bij
de Familie Van Walbeek)Deze werkzaamheden en het "moeten klaar staan
bij luchtalarm" waren bij de brandweerlieden verre van geliefd. Inte
gendeel.' Na het opruimen van de ravage vroeg de secretaris zich dein obk
af: "Wanneer zullen wij van deze verwoestende plaaggeest verlost zijn?
In de zomeravonden konden de oefenavonden nog gevuld worden met het ma
ken van wandelingen en voetbalwedstrijden. De brandweer had een sterk
elftal, dat weinig verloor. Overwinningen met grote cijfers (10-0 tegen
de soos E.V.A. en 5-2 tegen de geëvacueerden uit Egmond) waren geen
uitzondering. Tijdens de wintermaanden van het laatste oorlogsjaar ble
ven de oefeningen beperkt tot branden blussen op papier. Eind November
werd de opkomst van de brandweerlieden nog slechter in verband met de
verlichting thuis. Konden de theoretische oefeningen tot nu toe in het
Raadhuis worden gehouden, omdat men daar nog over verlichting beschik
te, ingaande 13 December 1944 moesten ze ook daar wegens het ontbreken
van het licht, worden gestaakt,
In de jaren 1941-1945 moest de brandweer nogal eens uitrukken voor
schoorsteenbrandjes. De bekende Limmer turf was daar dikwijls de boos
doener van. De verbrande turf verstopte de schoorsteen namelijk zodanig,
dat deze door de brandweerlieden vaak moest worden doorgestoken en
uitgebikt. Vele Heilooërs hadden de beschikking over deze brandstof met
het gevolg, dat hun schoorsteen potdicht kwam te zitten en de brandweer