in prenten en foto's" was gewijd als een soort handleiding en naslag
werk. De beide tentoonstellingen werden in de loop van September af
gebroken
In October werd er in het Open Huis een bijeenkomst gehouden, waar de
Heer Van den Kommer aan de hand van lichtbeelden de aanwezigen meenam
op een reis van Heiloo naar Alkmaar en weer terug in de twintiger ja
ren. Gelukkig was hiervoor een aanzienlijke belangstelling, zo onge
veer 150 personen.
Dan wordt op Zonder 2 November onder veel belangstelling door Kardi
naal Alfrink de tentoonstelling over Kapel geopend ter gelegenheid
van het feit van driekwart eeuw herleving van de bedevaarten. Tegelij
kertijd kwam er ook een boekwerk uit over de geschiedenis van Kapel,
geschreven door Rector Bertrand, voorzitter van onze vereniging, welk
boek voor de leden bij voorintekening met korting verkrijgbaar was.
Ook deze tentoonstelling mocht zich in een grote belangstelling ver
heugen: zo was op de Tweede Kerstdag de Oude Pastory geopend (buiten
de normale openingstijden) en ontving op deze dag ruim 120 bezoekers.
Niet onvermeld mag blijven, dat we ook reeds bezoekers uit het bui
tenland hebben mogen verwelkomenen dat er ook in het algemeen een
grotere aandacht is te bespeuren voor de locale geschiedenis, gezien
het aantal verzoeken om inlichtingen hieromtrent, met name ook door
scholieren ten behoeve van een scriptie.
Tenslotte is aan het einde van het jaar weer de traditionele prent
(Egelenburg voorstellend) uitgereikt.
Nou is ie al lang weg, de meelmole an de streetweg. De molehuissies
hieten 'r nog nee. Deer weunde toe ter tijd een de Ruiter. Ikke heb
de goeie man niet 'ekenne; maar raar moest ie uit z'n slof kenne
skiete, zeië ze altijd. En van kolle of spoke was ie net zoo bang
as ik van een stik brood met spek om maar 1s wat te noemeMaar an
katte had ie gloeiend 't land. Deer had ie wel 's wat mee 'ehad, zie
je. Katte kon ie niet zien As ze in z'n mole kwamme.' En de beessies
wiste 't ok wel. As ze 'm hoorde, smeerde ze 'm direct, 'n Kat is ok
vast niet te vertrouwe. Zoo aaierig benne ze, zoo slap as je ze an-
pak, ze kenne 's eves zoo gloeiërig doen mit 'r ooge. Ik moet van 'n
kat ok niks hewwe. 't Wul best in me, dat as 'n kol 'r in een dier
ken verandere - en ze zegge't den toch maar - dat zo'n wijf 'n kat
van 'r eigen maakt.
28=