Biet en knol in dunne (niet te dun!) plakken snijden, gekartelde cirkels ervan snijden, tussen beide plakken een vulsel van de andere ingrediënten, op smaak gemaakt met wat men eventueel nog in huis had. De plakken op een schotel leggen en garneren met imitatie-mayonaise en peterselie. Groentesoep maakte men van bouillon van beentjes, getrokken samen met een stukje van de selderieknoleen stukje bloemkool, een prei, stukje koolraap selderiegroen en (indien men had) een scheutje melk. Kerstgoulash voor vier personen: een stukje rundvleesch van 250 gram! Hier maakte men samen met zout, een stukje prei, een halve theelepel paprika, iets water, wat bloem, maizena of aardappelmeel een heerlijke ragout van, opgediend met spruitjes, wortelen en aardappelpuree. Tot slot een overheerlijke Kersttaart. Van 150 gram bloem of gemengd meel bakte men met water (soms een beetje melk, indien men had) en een klein stukje boter overheerlijke pannekoek jes. Ze werden op een verwarmde schotel geschoven en laag om laag bestre ken met "jam" (van alles en nog wat) en custard. Daarna werd eiwitpoeder met wat suiker geklopt onder toevoeging van wat water. Dit werd in vlok ken op de pannekoektaart gespoten, iets rode suiker erover en de taart was klaar. Het kerstmenu 1942 was met wat kunst- en vliegwerk prima geslaagd, mede doordat er ook nog een half flesje wijn op de kop getikt was! Tijdens de Kerstdagen hadden we ook nog koekjes gebakken van havermout en wat water en melk, vermengd met iets gemengd meel en suiker, gebakken in een gasoventje, boven op het vuur! De havermout was door de mijt aange tast, daardoor kon mijn man het op de kop tikken. We hebben de mout ver hit in een koekepan onder voortdurend roeren tot ze lichtbruin geroosterd was! Je kon ook kletskopjes bakken van geroosterde havermout, vermengd met wat bloem, iets basterdsuiker en kaneel; dit roeren door met wat suikerstroop vermengde boter. Hiervan kleine hoopjes maken en in een matig warme oven boven op het gas bakken (een blikken oventje öp het gasstel) In later jaren was een kerstmenu als boven beschreven niet meer mogelijk: er was geen gelegenheid meer om een zo uitgebreid menu klaar te maken; men had toen nog vaak slechts het wonderkacheltje tot zijn beschikking. Dat was werkelijk een wonder van eenvoud en gemak. Simpel gezegd werd het gemaakt, van een flink blik of stevige bus van ongeveer 25 a 30 cm hoogte met een doorsnede van zo'n 12 tot 18 cm. Daarin kwam op een paar centime ter van de binnenwand een tweede, veel kleiner (conserven)blik. Dit werd meestal bekleed met cement en/of asbest, klei, steentjes om doorbranden te voorkomen en de hitte beter vast te houden. Onder in dit blik zat een rooster. Als brandstof werd van alles gebruikt. Van houtspaanders, geklop te cokes, stukjes turf tot eerst nat gemaakte, samengeknepen en daarna keihard opgedroogde proppen papier toe. Op een handvol spaanders of een 2=

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1980 | | pagina 4