"BONNEN
'k Heb lesten van 't gemeentehuis,
Weer nuwe kaarten haald,
En k heb voor t hele bonk pepier
Gien halve cent betaald.
Ien kaart voor vet, ien voor setiel
En ien voor alles wat;
Een vleiskaart gong m'n neus voorbai,
Want 'k hew een toet in het vat.'
De nuwe kaarten voor het brood,
(Wat ben die dingen lang)
Die hangen, voor een muizengat,
Heel gnap op het behang.
Die klaine bonnetjes voor zeip,
Van Keessie en van Greet,
Heb Afie guster efkes gauw,
In d'winkel al besteed.
M'n toeslagkaartje voor setiel,
Dat is al best bezocht,
Deer heb m'n Aaf, de goochemerd,
Een lappie goed voor kocht.
Die lap die zit nou in m'n broek,
Hai's groen, 't is gien gezicht!
Maar Afie zait: "M'n beste jo'n,
Je broek is skoon en dicht!
Ik lees het Distributienieuws
An Afie seivens voor,
En as er wat te halen is,
Gaat die nei het ketoor.
Want ok al kraig ik ied'ren dag,
Nog wel wat op m'n bord,
Ik zei maar zeggen zoas 't is:
"'k Kom liefst gien bon tekort!"
Onze plaatsgenoot, de Heer Speur, destijds zelf ambtenaar
bij de Distributiedienst, publiceerde onder het pseudoniem
Nico Splinter bovenstaand rijm over de distributie in de
Uitkijkpost.