graven ende gravinnen van Hollant, gegonnen ende geconsentiert
hebben, gonnen ende consentieren mit desen onsen brieve, dat zij
van nu voirtan tot ewijgen dagen hebben ende behouden zullen in
eiken dorpe voirseid, vijve scepenen ende niet meer, mitten
welken alle zaken bynnen horen dorpen ende dair buyten gedaen
ende gehantiert zullen worden in alre manieren ende van zulker
wairde als dat voir desen tijt geschiet is geweest bij den zeven
scepenen gelijc voirseid staet.
Ombieden dair omme ende bevelen onzen baeliu van Kennemerlant,
onzen scouten vanden dorpen voirseid die nu zijn off namaels
wesen zullen ende allen anderen voirscreven dit aldus rustelic
ende vredelic doen ende laten gebruycken zonder hun enich ander
hinder, letsel off moeynisse dair inne te doen off te laten geschien
in enigerwijs, wanttet onze wille ende meynijnge is alzo gedaen te
wesen.
In oirkonde desen brieve ende onzen zegele hier an gehangen,
gegeven inden Hage opten XXVIsten dach in februario int jair ons
heren duysent vierhondert vijve ende vijfftich(=1456), naden loop
van onsen hove.
Bij mijnen heer den hertoge,
De akte op blz.10-11 (archivistisch als charter aan te duiden)
geeft het verzoek weer van de ingezetenen van Oesdom aan de
landsheer, het aantal schepenen van hun dorp met 2 te verminderen
en op 5 te brengen. De reden daarvoor is hoofdzakelijk de grote
armoede van het dorp. Bovendien wijzen de inwoners hun heer op
het feit, dat er grotere en rijkere plaatsen in Kennemerland zijn,
die ook niet meer dan 5 schepenen hebben en daarmee hun zaken
in en buiten de plaats afdoen. Daarom achten de inwoners van
Oesdom het aantal van 5 schepenen voor hun dorp voldoende. Uit
de inwilliging van hun verzoek blijkt, dat de landsheer (Philips
van Bourgondië) deze zienswijze deelt. Hij geeft de baljuw van
Kennemerland, de schout van Oesdom en andere belanghebbenden
dien overeenkomstig instructies.
Voor een wat beter begrip van deze zaak is een korte uiteenzet
ting van het plattelandsbestuur uit die tijd noodzakelijk. Zowel
Heiloo als Oesdom waren in die tijd z.g. ambachtsheerlijkheden,
die door de landsheer (als Graaf van Holland) in leen konden wor
den gegeven c.q. verkocht. Op 14 mei 1408 verkocht Willem de Vle
van Beieren het ambacht Heiloo met het nabij gelegen Oesdom als
"onversterf li jk erf leen" aan Willem van den Coulster. De tweede
heer Willem van den Coulster wist op 20 augustus 1422 zijn bezit te
Heiloo nog uit te breiden met het recht van de dwang- of banmolen.
7