s etappes eerst afgezand en vervolgens beplant. Tevens waren er op Alkmaars gebied ten minste twee Sand(ers)sloten, n.l. de sloot die liep van de stadssingel tegenover het Banenbolwerk naar de Heilooër- dijk (de tegenwoordige Blekersloot) en een Santsloot, die liep van de stadssingel bij de Kennemerpoort langs de Wester- of Frieseweg naar het Zuiden. Deze laatste sloot, die ook Oude Santsloot werd genoemd, was kennelijk ouder dan 1617. In 1595 en 1596 is namelijk sprake van het land de Bertange of Brytangy, gelegen tussen de Holewech en de Santsloot 3). De Holewech liep van de Kennemerpoort naar de Nieuw- poort. Het land werd door de stad Alkmaar gekocht en op de rugzijde van het charter is geschreven: "Quytscheldinge van Brytangy een crochte lands waermede die Santsloot die stadt geeygent is". Wellicht was het bezit van die sloot voor Alkmaar belangrijk en kennelijk be leefde de zandvaart een bloeiperiode, want enige jaren tevoren (op 9 augustus 1611) hadden burgemeesteren aan de zandschepen een vaste plaats toegewezen, te weten "tegen die nieuwe keeten over, aen de noortzijde van 't water, strekkende na de pampiermolen toe" 4). De bewuste plek komt op de kaart van Blaeu voor als Santhoek. In 1678 was de zandvaart echter verlopen. Op 20 maart van dat jaar kwam een contract tot stand tussen de overlieden van het Alk- maarse schippersgilde (onder goedkeuring van burgemeesters) en George van Cats, ambachtsheer van Hei loo 5). Van Cats beloofde de geheel vervuilde en dichtgegroeide Santsloot te zullen uitdiepen tot op vier voet en de vroegere breedte te zullen herstellen. Wijder ma ken mocht niet, tenzij de sloot plaatselijk te nauw was. De overlie den zouden ƒ.600,- bijdragen en in ruil daarvoor jaarlijks 4% van dit bedrag aan rente ontvangen, alsmede een jaarlijkse aflossing van ƒ.100,-. Van Cats zou een en ander betalen uit de opbrengsten van de zandvaart. Hij zou namelijk drie stuivers krijgen voor elke schuit van twee lasten. De stad moest twee bruggen over de sloot bouwen en deze ook onderhouden, doch zij zouden onder de schouw van Hei loo vallen. Een derde brug, die wijd genoeg moest zijn om met paard en wagen te kunnen passeren, kwam ten laste van Alkmaar en Hei loo samen. Uit dit contract blijkt tevens dat het de bedoeling van Van Cats was om zijn landerijen af te zanden. Als zijn zand was wegge haald, zouden ook de andere grondeigenaren tot af zanding mogen overgaan. Dit contract heeft niet lang standgehouden. Reeds op 22 juni 1680 kwamen partijen overeen dat het schippersgilde gedurende 15 jaar de opbrengsten van de zandvaart zouden genieten. Deze opbrengsten vielen kennelijk tegen, want nog voordat de vijftien jaren verstreken waren grepen burgemeesters van Alkmaar in. Op 13 juli 1693 be paalden zij, dat ter beëindiging van de geschillen tussen de heer van 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1978 | | pagina 16