9
te laten drinken. Het was een groot genot voor de kinderen van den
Bosch om als besluit van hun uitstapje een kruikje water uit de put mee
naar huis te nemen. Ook hadden zij er plezier in dikwijls de wip op en
neer te laten gaan, want welk kind houdt niet van met water te morsen,
hoe heilig het water uit de Willibrordusput in hun ogen ook was.
In het jaar 1877 was het oude putje danig in verval geraakt. De ge
neratie die nog voor eerbiedwaardige en historische monumenten voel
de, leek wel uitgestorven. Toch waren er gelukkig nog enkele promi
nenten die zich voor de oude put interesseerden en wel dominee
J.J.L.ten Kate, pastoor J. B. F. Roelvink, dr. A.B.J. Sterk,
J.A. J. Alberding Thijm, A.J. de Vriestijn, Mgr.Th. Borret,
P.J.H. Cuypers, dominee P.J. Hasebroek en W. J. Hofdijk. Zij
richtten per circulaire een oproep tot de bevolking. Hierin stond te
lezen dat het niet ging om grote bedragen. Men wilde de put enkel zo
danig verbouwen dat hij een monumentaler aanzien kreeg. Wellicht
heeft deze zinsnede er'toe bijgedragen, dat het bedrag dat binnen
kwam aan de lage kant bleef. Om de verontreiniging van het putwater
tegen te gaan koos de commissie voor een gietijzeren stolp. Dr.Cuy
pers' voorliefde ging natuurlijk uit naar een neo-gotisch hek. Als
Gerrit van den Bosch zich goed herinnert, was de oude put opgetrokken
uit baksteen. Hij betreurt het dat men bij de restauratie in 1880 was
gaan "portlanden". Ook vindt hij dat de originele Douglas-stalpomp
geenszins een monumentaal aanzien aan de put verleent. Maar er was
in ieder geval een daad van piëteit gesteld waarbij het verheugend
was dat hier Roomsen en niet-Roomsen aan hadden meegewerkt. Een
daad van vervroegde oecumene.
Maar Heiloo was niet bijster ge interes se erd in de Willibrordusput.
In het jaar 191 5 was van het monumentale karakter niet veel meer
over dan de stalpomp, een paar roestige stijlen van het neo-gotische
hek, met of zonder armzalige resten van de wapenschildjes die de
uiteinden versierden. Uit de doorgeroeste rand van het hek was het
ornament nagenoeg geheel verdwenen en ook de inscriptie. Gerrit
van den Bosch wilde daar verandering in brengen. Hij plaatste een
ingezonden stuk in de plaatselijke pers en nam contact, op met de ar
chitect Joseph Cuypers. Hij nodigde hem uit naar Heiloo te komen.
Van Cuypers' komst had hij burgemeester Jhr.N.van Foreest op de
hoogte gesteld. We laten Gerrit van den Bosch maar zelf aan het
woord: "Van een man van adel meende ik te mogen veronderstellen
dat hij het zich wel tot een eer zou rekenen de meester van de Neder
landse architecten te mogen ontvangen. Zijn edelachtbare scheen
niet te vermoeden dat er ook edellieden zijn bij de gratie Gods door
hun genie"
Op het raadhuis was alleen veldwachter Vos aanwezig. Deze zou