6 zijnde twee akkers, genaamd op het Slimpad, groot 450 roeden, he lend de Heerenweg ten westen, de Blinkeweg ten Oosten en de beide wegen ten zuiden. Verder was hij verplicht, ten eerste: aan de grond eigenaar van het bedoelde perceel jaarlijks op de achttiende februari te betalen aan erfpacht een bedrag van ƒ.36,-. Ten tweede: om voor de eigenaar van huize "ter Coulster" koren te malen zonder enig loon daarvoor te genieten. Vastgesteld werd dat de hoeveelheid koren, die ter maling werd aangeboden niet meer zou zijn dan 20 zakken per jaar. Hendrik van Essen had niet veel later naar de notaris moeten gaan ter opmaking van de zo juist besproken akte, want in het voor jaar van 1788 kocht een vijftal Alkmaarders, te weten: Willem Bekker, Dirk Hoogcarspel, Andries Siekma, Jan Haselhorst en Harmanus van Telligen, allen wonende te Alkmaar - onder aanvoering van eerstge noemde Bekker, de Alkmaar se mee ster-steenhouwerlater gemeente architect aldaar - "ter Coulster" en de twee akkers op het Slimpad, waarop de molen stond. De hierboven genoemde combinatie, die slechts een kort bestaan was beschoren - hetgeen ook in de bedoe ling van de heren lag - zag er niet tegenop het kasteel op "ter Coul ster" te slopen met uitzondering van de voorpoort.Wie weet wat er gebeurd zou zijn als van Essen de rechten en plichten ten aanzien van de "Heer" van "ter Coulster", twee maanden voor de boven om schreven verkoop niet zwart op wit had laten zetten door notaris Panne boe ter Toen H.v.Essen op 22 juli 1793 overleed zette zijn echtgenote, Catharina Kluft het molenbedrijf voorlopig voort. In 1799, toen haar dochter, Maartje van Essen, reeds enige jaren als molenaarster fun geerde, stierf ook de vrouw van Hendrik van Essen. Maartje was inmiddels met Dirk Roderwijn getrouwd, die de nieuwe molenaar werd. Het huwelijk was niet van lange duur, want reeds in 1807 stierf Maartje, die Roderwijn vier kinderen naliet, te weten: Floris, Catharina, Hendrik en Lijsbeth. Reeds spoedig na haar overlijden trad Dirk Roderwijn opnieuw in het huwelijk. Zijn tweede echtgenote heette Hendrika Bakker. Het molenhuis moest zo langzamerhand een heel gezin herbergen, want in het tweede huwelijk werden de kinderen Maarten, Klaas en Antje Roderwijn verwekt. Twee kinderen uit het eerste huwelijk trokken na hun meerderjarigheid uit huis. Floris verhuurde zich als timmer mansknecht in Koedijk en Catharina werd dienstbode in de Schermer. Op 12 januari 1820 stierf Dirk Roderwijn. Vier jaar lang heeft zijn weduwe getracht, zij het in het begin met enige hulp van Jacob van Essen molenaar te Oterleek, de molen draaiende te houden. Daar een opvolger echter ontbrak, wilde zij tenslotte, na overleg met de andere erfgenamen, alles verkopen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1978 | | pagina 6