zijner tijd afdroeg aan het gemeentebestuur van Heiloo, opdat het
later een plaatsje zou krijgen in een eventueel in te richten oudheid
kamer. Waarschijnlijk zal er t.z.t. ook een oude molensteen in de
oudheidkamer te zien zijn, die thans nog in de grond ligt van de
voormalige molenwerf. De eigenaar van het perceel waar de steen
ligt, heeft mij toegezegd de steen af te willen staan voor dit doel.
Het medicijnflesje - dat jammer genoeg niet heel is - ligt nog steeds
in een sigarenkistje, zorgvuldig verpakt tussen watten, te wachten
op de uiteindelijke bestemming: de oudheidkamer. De scherven dateren
voor een gedeelte uit het begin van de achttiende eeuw, enkele opge
graven exemplaren zijn waarschijnlijk nog iets ouder. Uit enkele
scherven slechts konden een klein porseleinachtig kommetje en een
beschilderd aardewerkschoteltje worden samengesteld. Op het scho
teltje staat een kerk of klooster afgebeeld. Het schoteltje heeft een
gele rand met bruine stippen. De kerk of het klooster is geel, de
wolkjes zijn blauw gekleurd en het gras is helder groen. De op het
schoteltje voorkomende boompjes zijn blauw.
Nu ik u een beschrijving heb gegeven van de "vondsten" op het ter
rein van het voormalige molenhuis, wil ik u iets vertellen over de
geschiedenis van de molen. De heer P. Boer, de bekende molenvorser
uit Alkmaar, was zo vriendelijk mij zijn reeds in 1952 in het rijks
archief te Haarlem opgespoorde afschriften en protocollen van op
drachten, kosten, brieven betreffende huizen, landerijen, staande
en liggende in "De Heerlijckheijt Heylo end Oesdom" en afschriften
van notariële akten uit het gemeentearchief van Alkmaar ter inzage te
geven. Aan de hand van deze dikwijls uitgebreide authentieke stukken
en enkele gegevens uit het boek "ter Coulster" van Mr.J. Belonje,
aangevuld met herinneringen en overleveringen van autochtone Heiloo-
ërs, kon een stukje geschiedenis over deze molen en zijn bemalers
aan de vergetelheid worden ontrukt.
Op 25 mei 1710 verschijnt de meelmolenaar Claas Garbrandsz, wo
nende in deze Heerlijckheyt, voor de schout Pieter van der Horst en
schepenen Pieter van der Velden en Joseph d' Blinde van de Heerlijck
heijt Heijlo ende Oesdom voor het in erfpacht verkrijgen van "de koren
molen, met een nieuw doortimmert huys met nog een klein huijsje, daar
bij staande en leggende in de banne van Heylo, bezuijden de kerk gele
gen aan de Heereweg." Voor het recht van erfpacht moest Garbrandsz
aan "denHoog Edel Welgeboren Heer, de heer Willem Maurits van Cats,
Heere van Cats Coulster, Heylo ende Oesdom" betalen de somma van
ƒ.36,- 1 s jaars.
De molen, een zogenaamde dwangmolen met bijbehorende huizen
kocht Claas Garbrandsz van Cornelis Cornelisz Koeman, wonende te
Alkmaar voor ƒ.2.800,-. De dwangmolen moest malen in opdracht van
4