KORENMOLEN "DE BLINKER" Aardewerkscherven, gevonden tijdens het graven van een kuil in de tuin achter onze woning, waren de aanleiding - zij het pas na twintig jaar - tot het schrijven van dit artikel. Tussen de Heerenweg en het Slimpad, ongeveer voor het schoolge bouw waar voorheen de openbare school voor u.l.o. en thans de r.k. school voor basisonderwijs St.Radboud is gevestigd, heeft tot 1827 op een heuvel, blink of blinkerd, de korenmolen "De Blinker" gestaan. Het daarbij behorende molenhuis is nog lang bewoond gebleven en plm 1925 afgebroken. Ik heb mij laten vertellen dat het tuinhuisje, dat achter in de tuin van het door ons bewoonde huis aan de Heerenweg staat, in 1933 is opgetrokken uit stenen afkomstig van genoemd molen huis. In 1 957 was onze toen elfjarige zoon René bezig in de tuin een kuil te graven. Tijdens deze bezigheid kwamen er aan de westzijde van het eerder genoemde tuinhuisje aardewerkscherven aan de opper vlakte. Enthousiast over deze ontdekking kwam René hijgend binnen en liet de scherven aan mijn vrouw zien. Het zal u niet verbazen dat voortaan iedere dag, zowel door mijn vrouw als mijn zoon op deze plek naar scherven werd gezocht. En met succes! Al gauw bleek, dat deze grote en kleine scherven, afkomstig van antieke schalen, borden, schoteltjes en kommetjes, vermoedelijk door vroegere be woners van het molenhuis als niet meer te gebruiken steengoed en aardewerk in de "diggelenkuil" waren gedeponeerd. Met een haast niet te stuiten ijver groef René iedere dag na school tijd een stukje dieper, in de hoop aan de kleine verzameling scherven zoveel toe te voegen dat hieruit weer een schaal, een bord of een kommetje kon worden samengesteld. Samen met mijn vrouw was hij s avonds vaak uren bezig met het passen en vergelijken van zo juist opgegraven, met reeds eerder gevonden exemplaren. De scher ven hadden hem op het laatst zo in hun ban, dat hij met het zoeken hiernaar teveel van zijn jeugdige lichaam vergde en enkele dagen het bed moest houden. Lang duurde dit intermezzo echter gelukkig niet. Het werk werd weer spoedig hervat. En toen hij op zekere dag bij het graver, op een sierlijk medicijnflesje stuitte, kende zijn enthou siasme geen grenzen meer. Vooral niet toen mijn vrouw een jong bodemonderzoeker, de toenmalig in Heiloo woonachtige gymnasiast Jan Kees Haalebos raadpleegde. De heer Haalebos - thans als wetenschappelijk medewerker ver bonden aan de rooms-katholieke universiteit te Nijmegen - kon de vondst toen niet onmiddellijk op ouderdom en waarde beoordelen Afgesproken werd dat hij het flesje voorlopig zou behouden, het te

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1978 | | pagina 3