de benoeming en zekere voorrechten, zoals bijvoorbeeld het aanstellen van de schoolmeester. Reeds voor 1100 wordt de kerk van Heiloo genoemd, zowel in documenten van de abdij van Echternach als in die van Egmond. Een bemoeienis, waaruit blijkt, dat de abt van Egmond zeggenschap had over de kerk van Heiloo is de quaestie van het vrijstellen van de parochianen van de begrafenisrechten. Het schijnt, dat Graaf Floris I financiële rechten had bij de begrafenis van parochianen op het kerkhof te Heiloo - behal ve de gewone rechten, die de pastoor en de abdij ontvingen, waar de parochianen nogal onder gebukt gingen, zoals uit de betreffende oorkonde blijkt: op voorspraak nu van de abt heeft de graaf de parochianen van Heiloo ontslagen van de begrafe nisrechten. Tegelijkertijd is er een regeling getroffen over de smaltienden. Deze zijn toen waarschijnlijk in de plaats geko men van de begrafenisrechten: tienden op koren en kleinvee. Deze tienden kwamen aan de abdij omdat deze eigenaresse van de kerk van Heiloo was, die uit deze tienden de kosten van de kerk en haar bedienaren moest vergoeden. Diezelfde kerken die de abdij onderhorig waren, moesten elk jaar op Witte Don derdag de Heilige Olie van de abdij halen tegen een bepaalde vergoeding. Er zijn verschillende namen van pastoors bekend. Onder andere blijkt uit een abdij-stuk van een zekere pastoor Frans Wadding in 1 505 - zijn ambt werd door een ander bestreden - een monnik van de abdij van Egmond, die zelf zijn pastoorsambt niet uitoefende, maar die als plaatsvervanger een vicaris had die voor hem de diensten in de kerk waarnam en hiervoor een vergoeding kreeg van de abdij. In 1499 vinden we het geval van een kapelaan, Jacobus Simonsz die weigerde, de inkomsten van de kerk aan de abdij af te staan en daarvoor in de ban werd gedaan. Een ander punt van verhouding is het klooster De Blinken. Zeer merkwaardig is, dat we hiervan, evenals trouwens van de Kapel te Oesdom bijna niets in het abdijarchief vinden. Het enige wat we van beide vinden is dat bij de opheffing van het klooster De Blinken in 1569-1 570, toen de priesters kanunnik werden te Haarlem de broeders zijn overgebracht naar de abdij van Egmond, hetgeen natuurlijk vreemd is: het waren regulieren en die orde had heel andere regelen dan de abdij waarin zij wer den ondergebracht; een keer wordt in het abdijarchief een stuk

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1977 | | pagina 9