DE BE WONINGSGESCHIEDENIS VAN HEILOO TOT 1800 De oude bewoning. De strandwallen moeten reeds kort na hun ontstaan, zoals archeologische vondsten uitwijzen, bewoning gekend hebben. De oudste bewoners zullen zich gevestigd hebben op de aanvankelijk met bos begroeide, betrekkelijk hoge strandruggen, gelegen in een voor permanente bewoning ongeschikt, maar voor jacht en visvangst zeer rijk gebied van stranden, schorren, moerassen en bossen. Op de strandwallen vond men een vaste bodem, een gemakkelijk toegankelijk woud, dat men terugdrong door kappen, branden en veeweiden, en een gemakkelijk te bewerken bodem De nederzettingsvorm, die zich in Kennemerland op de strandwallen ontwikkelde, was die van de geestneder zetting, waarvan de eerste vermoedelijk uit de periode van de 4e tot de 7e eeuw stammen. De geestnederzetting komt in vele opzichten overeen met de esnederzetting welke Keuning omschrijft als "een vorm van menselijke occupatie in een gebied, waar de voor de landbouw benodigde en geschikte gronden slechts plaatselijk en in beperkte mate aanwezig zijn", waarbij ervan uitgegaan wordt, dat in de ontstaansperiode der es - hier geest nederzettingen de landbouw een gemengd karakter draagt, terwijl ten behoeve daarvan nodig zijn zowel hogergelegen bouwlandgronden als daarnaast weide- en hooilanden voor de voor mestleverantie benodigde veestapel, en veldgronden voor allerlei doeleinden. De es, in Kennemerland geest, had een vaste onveranderlijke oppervlakte, welke verkregen werd door het bouwland te omgeven met een weg of een wal of beide. De geesten waren over het algemeen langwerpig in verband met hun ligging op de strandwallenDe perceels- grenzen op de geesten liepen loodrecht op de richting van de strandwal. De laaggelegen gronden nabij de strandwallen 1H. J. Keuning en J. Naarding: liet esdorp, pag. 6. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1976 | | pagina 4