De fysische gesteldheid van Heiloo
Of het de bevolking of de oorspronkelijke fysische gesteldheid van het gebied is
geweest die het sterkst het karakter van het huidige Heilooër landschapsbeeld
hebben bepaald, is discutabel. Het is echter wel zo dat de occupatievormen in
belangrijke mate zijn bepaald door de fysische factoren. Daarom wordt ook voor de
beschrijving van hun ontstaan uitgegaan van de geleding van het oorspronkelijk
natuurlandschap1) en vervolgens hoe de mens dit natuurlandschap, hetgeen in een
volgende aflevering zal worden beschreven, heeft omgevormd tot het huidige
cultuurlandschap. Een volledige beschrijving van het Heilooër natuurlandschap is
onmogelijk, maar voor ons doel kan worden volstaan met een beschrijving van de
fysische landschappen, welke binnen de gemeente Heiloo kunnen worden
onderscheiden. Het geschikte hulpmiddel voor een dergelijke beschrijving is de
bodemkundige overzichtskaart van Noord-Kennemerland, schaal 1:25.000 (in twee
bladen).
Ontstaanswijze
De gemeente Heiloo is gelegen in het zgn. oude duinlandschap. Het oude
duinlandschap, ontstaan in het Atlanticum (6000-3000 jaar voor Christus), bestaat
uit een aantal min of meer evenwijdige langgerekte zandruggen, die oorspronkelijk
slechts lage duinen hebben gedragen en die als strandwallen kunnen worden
opgevat. Zij zijn van elkaar gescheiden door even lange laagten, oude strandvlakten,
die aanvankelijk zijn opgevuld met veen, maar tijdens de subatlantische transgressie
in de vroegste middeleeuwen (4e a 5e eeuw tot 8e a 9e eeuw) zijn overstroomd,
waardoor er een pikkleidek werd afgezet. Dit oorspronkelijke pikkleilandschap, dat
zich tussen en achter de strandwallen uitstrekte, werd vervolgens krachtig door de
zee overspoeld, uitgeschuurd en geërodeerd. Dit geschiedde gedurende de laatste
fase van de subatlantische transgressie, die ongeveer vanaf de 10e eeuw tot in de late
Middeleeuwen voortduurde. Bij deze herhaalde overstromingen is op den duur het
pikkleidek over grote oppervlakten geheel verwijderd, waardoor vele uitgestrekte
plassen en ondiepe meren gevormd werden (Egmondermeer, Boekelermeer,
Kooimeer, enz.). Elders werd dit dek door de steeds voortschrijdende erosie
doorsneden met geulen en zodoende soms sterk versnipperd.1)
1 Onder natuurlandschap wordt verstaan het landschapsbeeld dat wij niet kennen, en waarvan
wij aannemen, dat hierin slechts natuurlijke invloeden vormend opgetreden zijn.
Cultuurlandschap is daarentegen het landschapsbeeld waarmee wij vertrouwd zijn geworden,
waarin de meeste natuurlijke invloeden onder menselijke controle staan en dat een
uitdrukking is geworden van de menselijke activiteit.
Zie M.W. Heslinga: De gemeente Heerde, pag. 505.
D- H.C. de Roo: De bodemkartering van Nederland, deel XTV, pag. 29, 30, 134.