hem te kijken als hij de puzzel invulde. Dat was altijd in de namiddag na zijn
middagslaapje en zijn brevieren.
Ook moest ik meerdere keren in de week sigaretten voor hem halen. Dat
waren vreselijk sterke Franse Gauloises sigaretten (zonder filter want die
bestonden toen nog niet) die hij ook nog op zijn longen rookte. Zijn longen
waren al zo slecht hij heeft niet voor niets heel lang in een sanatorium
gelegen vanwege TBC longen maar hij beschouwde deze sigaretten als een
medicijn, want zo zei hij: "Deze sigaretten zijn niet gesaust en als ik deze
rook komt de hoest los", waarbij hij vergat te zeggen dat dat hoesten eigenlijk
kwam door het roken van diezelfde 'vergif-kanker-stokken'.
Ook had hij de gewoonte om elke keer op zijn horloge te kijken als mijn vader
hem 's avonds vroeg of hij al iets sterkers uit Schiedam lustte. Na bestudering
van de wijzerplaat kwam hij toch elke keer weer tot de conclusie dat het nu
wel kon. Het was dan al tien uur, maar het tempo van inschenken (dat deed
hij zelf) lag dermate hoog dat hij toch de trapleuning stevig moest vasthouden
En dan begon het. Een door merg en been gaande
hoestpartij waar geen eind aan scheen te komen, en
als hij dan eindelijk uitgehoest was en de stilte was
teruggekeerd in huize Mühren, kon mijn jongere
broer in alle ernst verkondigen: "Nu is hij dood",
totdat de volgende hoestbui begon en hij zei: "O,
gelukkig, hij leeft nog". De volgende morgen kreeg
oom Jan dan steevast te horen: "Steek er nog
eentje op, dan komt de hoest goed los, wat hij dan
nadrukkelijk beaamde en begon aan de opdracht.
(...)Al met al hebben we nooit veel last gehad
van oom Jan als hij jaarlijks bij ons kwam logeren.
Akersloot kwam af en toe ter sprake, hij heeft veel van zijn wensen daar
kunnen verwezenlijken, o.a. de speeltuin, en hij was trots op zijn kerstspelen
met de kinderen. Ook kwam hij vaak bij een bepaalde familie waar hij zich
altijd welkom voelde.
Een uitspraak van oom Jan die
hem ten voeten uit tekent: "Ik
ben stapel gek op Hem, maar als
ik boven kom, heb ik toch nog een
appeltje met Hem te schillen!" Zo
was denk ik ook zijn houding ten
opzichte van de Kerk."
Ja, Jan de Boer had nog wel een
appeltje met Hem daarboven te
schillen, een makkelijk leven heeft
hij zeker niet gehad.
96
om boven te komen.
Het bestuur van de Katholieke Arbeiders Vereniging, de KAB. Een van de
vele katholieke verenigingen waar de kapelaan een rol vervulde.
Meervogels voetbal. Het 1ste elftal rond 1962.