■r
t -
Deze was echter wel van zodanige kwaliteit, dat de Hollandse graaf in de
Middeleeuwen (ook) hier zijn hooi vandaan haalde. Het graven van slootjes
stopte niet, maar ging verder toen de veeboeren deze gronden gingen
gebruiken. De natuurlijke lijnen in het landschap werden daarbij gevolgd en
mogelijk ook die van de ontginning uit de 10e eeuw. Ook andere methodes
van verkaveling werden toegepast, zoals het afbakenen door middel van
paaltjes. De eerste paal was de grenspaal van het perceel.
De Overdiepolder ten noorden van de Kromme Sloot, het gedeelte dat
De Grote Polder heet, is verdeeld in grotere segmenten, blokken van
v. n:
weilandgroepen met een
bijbehorende naam. De
indeling van de blokken,
beginnend in het noorden,
is: De Gemeene Maed of
Groote Maat, ofwel met
de zeer oude naam (1660)
lant gelegen in de Groote
Maat, daarna en daaronder
ligt de Nieuwe Maat, dan
volgt de Dissermaat of
(1598) Distermaat, en
dan de Zuijdermaat of
Zuijdermeet.
Percelen buiten de zone
van de Zuidermaat worden
genoemd als liggende in
het Overdie, de naam die
afgeleid is van 'land liggende
over de Die'. Ten zuiden
van de Kromme Sloot ligt
De Kleine Polder, waarvan
de oorspronkelijke naam
de Limmer Maat luidt.
Wat opvalt is dat alle
namen eindigen op -maat,
-made of - meet, dat over
het algemeen 'hooiland'
betekent. Het woord heeft
te maken met 'maaien' en wel 'zoveel land dat een maaier op één dag kan
maaien'.
I A,
W 6
6 »-/v
U cyjtN
V-
->li l
63
Landmeters-
kaart.
Bode/ Nijh
Collectie: BPL
2029fol. 9r,
1660.
Noordermolen
enperc. N4 op
de Groote Maat.
rC S
F' - V
'J L
h 3
SPiH
■-C
t tyr*
„...v j V