Dat gebeurde bijvoorbeeld met de hierboven genoemde Klaas Tijssen weid.
Die verbasterde tot Castijsische weid.
Namen zijn interessant en handig. De huidige boerenstand gebruikt ze nog
vaak en zij vooral zetten de traditie voort.
Een heel vroege naam in het Overdiegebied, maar niet meer in gebruik, is
de uit de 14e eeuw stammende naam Lantlosemade, letterlijk vertaald: 'land
zonder hooiland' ofwel 'geen gras te zien', dus 'nat of drassig hooiland'. Het
land was van de Egmondse abdij en lag bij de Diepsloet, over de Ee. Met
de Ee wordt het water het Die bedoeld, letterlijk vertaald: 'het (stromende)
water'. In Brabant heet het Aa. In Holland werd het ie en ij. Dou noemt
dit water bij Limmen/Akersloot: Dye. De 'D' ervoor is het lidwoord de
dat samensmolt met de ij en de ie tot Dye en Die. Met Diepsloet is een
uitgediepte of diepe sloot bedoeld, die vrijwel zeker de gegraven grenssloot
tussen Akersloot en Limmen moet zijn, namelijk de Mientsloot.
Bij Dou heet de Mientsloot Mien sloot; Kerkmeer heet Kerck Meer; Kromme
sloot heet de Crommer en het Die Dye met voor die tijd het deftiger y erin,
zoals ook in Slicker Dye, ofwel Slikker Die. Deze (hoofdzakelijk gegraven)
wateringen staan omschreven als: 'water dienende tot ontlasting van de Groot
Limmerpolder'. Het zijn zogenaamde 'hoofdwaterleidingen'. De grenzen van
de gemeentes lagen in het midden van deze vaarten of tochten (Limmer tocht
en Mientsloot). Mientsloot heet overigens in het latijn Meneslata. Daaruit is
de term meen, meent, gemeent en mient ontleend, die 'gemeenschappelijk'
betekent. In dit geval betreft het een grenssloot, vaak gegraven door beide
aanliggende dorpen en dus in gemeenschappelijk bezit en onderhoud.
Vanaf 2003 zijn de wateren in beheer van het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier, daarvoor van het Waterschap Het Lange Rond
(1977) en daarvoor dus De Groot Limmerpolder, ressorterende onder het
Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West
Friesland.
Noordermolen
Een molen was toen het middel om het water te verplaatsen. Er stonden in
de 16e eeuw twee watermolens die het water in De Groot Limmerpolder op
peil moesten houden: de Noorder- en de Zuidermolen. De laatste stond
op Starting, boven het verdwenen Conincx meer (Dou). In 1879 werd zij
vervangen door een gemaal: Het Gemaal 1879, dat ingericht werd als
stoomgemaal. Na 40 jaar ging het gemaal over op elektriciteit en in 1989 is er
een ander gemaal gekomen en dient deze alleen nog als hulpgemaal.
De bestaande Noordermolen is in 1589 gebouwd en werd vroeger de
Noorder Watermolen genoemd en ook de Limmer Mole (Dou), maar ook
60