Noot herschrijver: Mijn vader Jan Olgers heeft mij verteld, dat hij naar huis mocht,
omdat hij bij een margarinefabriek werkte (arbeiders, die in de levensmiddelen werkzaam
waren, konden niet gemist worden).
Het was circa 17.00 uur toen ik nog even met een emmertje naar
de gaarkeuken moest. Die stond op het terrein waar nu (1973) de
Storeyclub is en de kleuterschool. We moesten met de kleintjes nog
eten. "Durf je of moet ik gaan?" vroeg mijn vrouw. "Nee, nee, ik
ga wel. Het kan nu toch geen kwaad meer." Ik nam het emmertje en
ging op stap. Wel huiverig hoor, maar alles ging prima. "Zo Freek,
hebben ze jou vergeten mee te nemen?" vroeg er één aan mij zo
langs de weg. Ik wil hier geen namen noemen. Het was waarschijn
lijk als grap bedoeld. Ik weet en wist dat, maar na al deze jaren die
nu achter mij liggen kan ik er de grap nog steeds niet van inzien.
Misschien wel om wat even later gebeurde. Ik was de gaarkeuken al
dicht genaderd, toen plotseling twee Duitse soldaten mij tegemoet
kwamen met het geweer over de schouder. Aan het geweer, omdat ze het over
de schouder droegen, zag ik dat ze niet meer ergens naar keken of zochten,
want dan hebben ze het geweer in hun handen. Mijn allereerste reactie was:
snel terug. Maar een fractie later was het: nee, nee, kijken, doe gewoon. Als in
een flits schoot het door mij heen: als je terug gaat lopen ben je erbij, Kers-
sens, dan krijgen ze dadelijk argwaan. We waren gelijktijdig bij de poort van
het terrein naar de gaarkeuken. Ik durfde ze niet aan te kijken, maar draaide
langzaam door de poort heen en ging mijn soep halen.
een keet waarin de
gaarkeuken was
gehuisvest.
Jan van der Eng was daar de verdeler van de 'koolsoep'. Hij was de vader van
de nu (1973) nog in zijn huis wonende zoon Jan. Jan van der Eng gaf mij
de soep en zei: "Zo Frekie, dus jij bent een van de gelukkigen die niet mee
moest?" "Ja, Jan." "Nou gelukgewenst hoor, zeker vanwege je kinderen?"
46
Rechts beneden
de voormalige
locatie Storey Club).
Op het pleintje voor