weer op de plek aangekomen, losten wij de palen vanaf het meertje op de
schouder naar het huis van Jan Poland. Bij de Buurtweg aangekomen ging er
eerst een van ons zonder een paal naar de weg om waar te nemen of de kust
veilig was. Het was al laat zo'n één a twee uur in de nacht voor wij de boel bij
Poland in huis of schuur hadden. Ik ging dan weer op huis aan.
De volgende morgen werden de palen op één meter lengte door Poland
doorgezaagd en in twee hoopjes verdeeld. Meestal nam hij mijn helft mee in
de handkar. Hij moest toch naar zijn vader om te werken en gooide mijn deel
over de schutting. Dit hebben wij verschillende malen gedaan, maar angstig
bleef het. Je wist niet of de Duitsers wel eens overdag kwamen controleren.
Dat was niet na te gaan dus je kon altijd worden overvallen, wat overigens
nimmer is gebeurd. Wij deden dit niet alleen hoor, Limmenezen deden het
ook maar dan aan de andere kant.
Wat wel is gebeurd: wij waren weer op strooptocht, was een laagvliegend
Duits vliegtuig dat richting Bergen vloog. "Vallen" riep Poland en ik zei: "niet
naar het vliegtuig kijken en plat met je gezicht op de grond". Ik had in dienst
geleerd dat vliegtuigen van bovenaf 's nachts allereerst een mensengezicht
zien bij duisternis.
Eénmaal zijn wij vertrokken met de boot tegen mijn zin. Het was namelijk
herfst en enorm slecht weer en daarbij stond het water in de polder enorm
hoog. Bovendien verboden Duitsers om te malen. Ze wilden er een zogenaamd
48
undatiegebied van maken om daarmee de vijand het moeilijker te maken bij
een eventuele landing aan de kust. Nu kregen wij het probleem dat wij geen
hout meer konden 'stropen'. De ene vrouw was zuiniger met hout stoken dan
de ander. Ik had nog wat hout en wachtte liever op wat beter weer. Poland
echter wilde liever een voorraad aanleggen. Dat is wel moeilijk hoor zei ik
tegen Poland: "we kunnen omdat de landerijen onder water staan geen richting
bepalen. Het kan zijn dat we zonder erg opeens vastlopen op het weiland
en dan zal het niet meevallen om koers te maken". Hij wilde niet luisteren
dus voeren wij weer uit. Maar voor we de Kromme Sloot uit waren hadden
we al twee keer vastgezeten aan een prikkeldraadhek. Weer los gemaakt en
varen. Aan het eind van de Kromme Sloot stond een bos biezen en gelukkig
stonden deze nog boven het water uit. Zo konden wij de bocht bepalen om
het Slikkerdie in te draaien. Maar de stemming was al niet meer zo best. Het
foeteren op elkaar begon opnieuw. Plotseling zaten wij opnieuw vast. Volgens
mij waren we roeiende voort op de linkeroever gevaren en zaten zo een heel
eind op het land vast. Het elkaar beschuldigen begon eigenlijk daarmee goed
op gang te komen. Beider hoofden stonden al niet al te best en dat werd er
niet beter op. "Wij moeten zo links terug", "neen" zei Poland, "wij moeten
rechts terug". Aan weerszijde van de boot peilden we met de spaan plm. 30 a
40 cm water. Toch kreeg ik mijn zin, zoals ik dacht zo gingen wij terug en na
ongeveer 20 minuten varen waren we weer op het goede pad. Maar nog was
alles niet geregeld. Ik wilde namelijk terug naar huis maar Poland wilde met
alle geweld doorgaan. Dat liep zowat fout. "Jij hebt makkelijk praten Kers jij
hebt nog wat hout, maar ik", aldus Poland, "ben rut". Het had zomaar tot een
'scheiding' kunnen komen, nou ja ik bedoel daarmee dat het niet gemakkelijk
was. En ook niet voor de moeders die moesten koken en stoken. Dus paste
ik goed op mijn
voorraad hout.
Afijn, we gingen
toch terug zonder
hout. Beiden
waren boos en er
werd geen woord
meer gezegd. Bij
toeval raakten we
niet meer vast.
We landden aan
wal en trokken de
boot op het droge,
namen misschien
tien stappen en
stonden boven op
drie damhekken,
49
Poland.
Foto gemaakt in
de jaren zeventig.
Jan Poland op de motor.