naam 'Cuby's-Inn' droeg. Daar zat de protestante jeugd hoewel daar ook wel
katholieke jongeren kwamen, daar zat het langharig tuig. Bij 'Cuby's-Inn', aan
de Waterzijde, was ik veel te vinden. Op vrijdag- of zaterdagavond daar eerst
een kop koffie drinken en een joint roken en vandaar met een groep jongeren
naar het café van Jan van Weeren. Er werd destijds schande van gesproken dat
in 'Cuby's-Inn' joints werden gerookt. Mijn moeder zei: "Ik weet dat jij ook
joints rookt, maar zeg het alstublieft niet tegen je vader, want dan wordt hij
heel boos". Mijn vader kon streng zijn hoor. Ik weet nog wel dat ik thuis een
feestje gaf, ik vierde mijn verjaardag. Mijn vader en moeder gingen naar de
bioscoop. Het hele huis zat vol en het was een bende toen mijn ouders rond
24.00 uur thuiskwamen. Mijn vader ging, nadat hij het had gadegeslagen, met
een noodgang naar boven, hij vond het maar niets. Maar moeder daarentegen
schonk een drankje in en kwam erbij zitten, zij vond het gezellig.
Mijn vader was zeer actief en veel van huis. Naast het vele
werk dat hij heeft verzet in het familiebedrijf 'Gebroeders
Dil', ook later in zijn rol als directeur, was hij scheidsrechter
en floot hij elke zondag een voetbalwedstrijd. Hij
was voorzitter van het bestuur van de Coöperatieve
Raiffeisenbank, zat in de politiek bij de VVD en zat toen
ook nog in de kleuterschoolcommissie.
Mijn moeder zorgde ervoor dat thuis alles op rolletjes liep.
Zij deed ook veel werk voor bejaarden, het Rode Kruis en
de toneelvereniging Rossenbacker.
Als moeder naar haar moeder was
om enkele zorgtaken te verrichten,
zorgde ze ervoor dat thuis alles
gereed stond. Een gesmeerd
broodje voor mijn vader als hij
onder de middag thuiskwam om
te eten en als ik uit school kwam
en vader weer naar zijn werk was,
stond de theepot en een theekopje
klaar, daarnaast een paar snoepjes
en, ondanks dat ik niet mocht roken, lag er ook een Stuyvesant. Moeder wist
dat ik rookte en dacht: "neem jij maar even een sigaretje en ga dan maar aan
je huiswerk, ik ben er even niet". Dat vergeet je niet gauw, vandaar dat ik dit
nu ook opnoem. Ik had een goede relatie met mijn moeder.
Ik weet ook nog dat mijn vader met een zakenrelatie, een Deen, een
meningsverschil, een dispuut, had in de handel. De Deen was fout geweest,
bood zijn excuses aan en nodigde, mede namens zijn vrouw, mijn ouders
16
uit voor een reis. Het was voor de eerste keer dat mijn ouders vlogen, mijn
vader vond het geweldig. Dat jaar daarop gingen wij met z'n vieren, mijn
ouders, Liesbeth en ik, in een DC8 van de KLM naar de Canarische Eilanden.
Daarna gingen ze elk jaar tijdens de vakantie met het vliegtuig twee weken
naar Spanje. Ze huurden in Spanje een appartement, vader ging in Spanje naar
de visafslag om vis te kopen en mijn moeder kookte tijdens de vakantie het
eten, maar een enkele keer gingen ze tijdens de vakantie uit eten.
Jan Verduin, Gerard de Groot
en ik speelden gitaar. Wij hadden
toen de leeftijd van 13, 14 en 15
jaar, ik was de jongste van de drie.
Janny de Rooij die aan de Kerklaan
woonde organiseerde vroeger voor
de speeltuin een muziekmiddag. Zij
had ons zien spelen en zei: "Jullie
kunnen tijdens de muziekmiddag
wel als 'De Speeltuintroubadours'
optreden" en zo geschiedde. Na
dat optreden noemden wij ons 'De
Troubadours'. Jan, Gerard en ik
oefenden één keer in de zoveel tijd
bij Siem Hope in Uitgeest. Later gaf
Siem Hope muziekles bij Dina de Groot, de moeder van Gerard de Groot,
en kregen wij daar les. Ik had een lesgitaar en later kochten mijn ouders een
mooie Spaanse gitaar voor mij. Ik was daar zo blij mee, het speelde zo licht
op die gitaar. Een impresario, die een stuk of vijf groepjes onder zijn beheer
had, o.a. ons 'de Troubadours', verzorgde de optredens, hij bood een 1,5 uur
vullend programma aan en bij diverse
evenementen traden wij op. Treslong in
Hillegom was het toppunt, dat was je
van het. Mijn vader zette de auto voor
de deur en bracht ons overal heen. Nadat
wij stopten heb ik niets meer aan muziek
gedaan. Ik heb nog steeds mijn gitaar,
maar ik pak deze niet meer spontaan.
Door Jacob van der Oord kwam ik
in aanraking met zeilen. Hij had een
zeilboot en ik wilde ook wel zeilen. Mijn
vader kocht voor mij een zeilbootje
bij Niek Verduin, een plastic piraatje
waarin ik heb leren zeilen. Later met de
jeugdboot 'de Pluis' heb ik samen met
17
Vader Teun en
moeder Rie voor het
kantoorgebouw van
Gebroeders Dil.
1968:
Zeilboot 'De Pluis
360'.
De Troubadours.
V.l.n.r.
Gerard de Groot,
Jan Verduin,
Hein Dil.