dagen vertoefde, zowel 's zomers als 's
winters. De afstand van Akersloot naar
Krommeniedijk was ongeveer twee uur
gaans en de weg daarheen liep over het
dorp Uitgeest. Daar generlei publiek
vervoermiddel bestond om er te komen
werd de afstand gewoonlijk te voet
of per rijtuig afgelegd. Uitgeest stond
toen bekend als een
plaats waar vreemde
jongens hoogst zelden
konden doortrekken
zonder lastig gevallen
uitgescholden of
gegooid te worden
door de straatjeugd.
Vandaar dat we blij
waren als de tocht door dat dorp achter de rug was en wij over de sluis
die de Binnenmeer met de Buitenmeer voor de scheepvaart verbind
de zogenaamde Uitgeesterdijk bereikt hadden een smalle met schelpen
hard gemaakte weg, waaraan de vier Broekermolens gebouwd waren.
Daar gekomen was de helft van de weg afgelegd en zag men steeds het
dorp Krommeniedijk voor zich. De weg scheen dan ook vrijwel in de
richting te lopen totdat men de laatste Broekermolen (Stevensmolen)
een eind achter de rug had. Dan wende de weg zich en slingerde langs
het water de Krommenie in zonderlinge bochten totdat het huisje van
Jan Hak bereikt was het enige wat zich, behalve de molens aan die weg
bevond. Dat was het vervelendste eind. Over de Krommenie toch zag
men voortdurend de huizenrij van het dorp die langs ene weg gebouwd
zijn en altijd liep men evenwijdig daarmee tot waar
Hier eindigt het eerste boekje. Deel 2 is door de loop der jaren
spoorloos verdwenen. (Info Jaap Zweeris.)
In zomer en najaar 2013 heb ik de handgeschreven tekst uit 1960
van Jaap Zweeris volledig uitgetypt en zo gedigitaliseerd. We
hebben samen de tekst nog weer op spel- of overschrijffouten
nagelopen. We gaan er van uit dat de tekst in deze staat
oorspronkelijk zo bedoeld is.
Wil Buur
65
De Lagedijk, we kijhen
richting Uitgeest. Hier
kwam Sierk langs op
zijn weg naar de familie
in Krommeniedijk.
Meldijk Uitgeest
met gemaal en een
Broeker molen.
In Sierks dagen
waren er nog vier
Broeker Molens.