te neus, van de boerderij de vogel Phenix in de Starnmeer. T zal wel niet nodig zijn te zeggen dat ik mij toen erg gewichtig vond. Nu moet ik er echter bijvoegen dat ik toen reeds ongeveer 16 jaar oud zal geweest zijn, terwijl al het vroeger meegedeelde van veel vroegere datum is. C. Burger was geen bijzondere vriend van mijn Vader hetgeen daardoor was ontstaan dat er verschil geweest was omtrent de grensscheiding tussen de beide huizen, want terwijl mijn Vader beweerde dat de steeg aan hem behoorde, beweerde C. Burger het tegendeel. Ik weet niet of het nog een rechtszaak is geworden, maar wel dat de steeg van ons is gebleven, zo dat wij daardoor met een rijtuig achter op het erf konden komen. De vrouw van C. Burger hield altijd katten, en witte of zwarte katten schenen een noodzakelijk iets te zijn voor een toverkol, tenminste dat heb ik onze meid wel eens horen zeggen. 31. Arme loel Haar man hield gewoonlijk een hond, hoe hij heette weet ik niet meer, maar wel dat we hem altijd loel noemden en erg op het beest geweest waren, want meermalen zat hij onze schapen achterna en beet ze dan wel eens in de poten, waarover mijn Vader dan heel boos was. En zo kwam het mij in het hoofd om een grote pijlboog te maken en op de punt van de pijl een dikke stopnaald te zetten waarvan het oog gebroken was en die ik van Moeder gekregen had. Daarmede wilde ik dan loel te lijf, als hij weer achter de schapen ging. Het duurde niet lang of ik trok er op uit, en schoot zo juist dat de pijl hem in de hals bleef zitten en hij er jankende mee naar huis vloog, zodat de snode aanslag buurman Burger bekend werd, die er de pijl zelf had uitgetrokken en mij met dat wapen had zien lopen, zodat het niet twijfelachtig kon zijn, wie de dader was. Het duurde dan ook niet lang of buurman verscheen bij mijn Vader en klaagde zijn nood over mijn gedrag ten opzichte van zijn hond. En ofschoon ik meende dat ik alle recht had mij op de schapenterger te wreken, kreeg ik een behoorlijke straf, wat mijn genegenheid voor loel niet bevorderde, die ik natuurlijk als de oorzaak daarvoor beschouwde. 61 Hoekje van het huis aan de Kerkdijk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2017 | | pagina 62