er twee personen in konden zitten. En zo herinner ik mij nog dat mijn
Vader mij en mijn oudere broer Auke in die slede over het ijs naar Alkmaar
bracht. Mijn vader reed er op schaatsen achter en zo ging het eerst over
de meer en toen het Noord-Hollands Kanaal langs tot vóór het huis waar
mijn Grootvader woonde op het Verdronkenoord, waar mijn grootvader,
die een korte broek droeg, ons bij de hoge stenen wal ophielp. Daar mijn
Grootvader op 10 januari 1845 overleden is, kan ik toen hoogstens 7 jaar
oud geweest zijn. Dat huis van mijn Grootvader, waarin mijn Vader geboren
werd, staat nog steeds in Alkmaar op het Verdronkenoord tussen de R.C.
kerk aldaar en de stenenbrug, maar er zijn twee afzonderlijke huizen van
gemaakt. Wij gingen toen in een schoenwinkel, niet ver vandaar tegenover
de stenenbrug, waar een koeienkop met grote horens boven de deur was,
om een paar pantoffels voor mij te kopen, want ik had erge wintervoeten
en kon geen schoenen aan hebben.
25. Schaatsen rijden
Daar had ik 's winters veel last van en dan ging ik maar op pantoffels
schaatsen rijden want daarvan hield ik dol
veel. Ik leerde het achter een stoeltje op
de Strammer en had een paar heel oude
krulschaatsen, die nog van Vaders familie
afkomstig waren. Op het midden van het
houtje was een vierkant langwerpig stukje
koper, dat door het gehele houtje heen liep
en diende om van voren het ijzer erin te
houden. Die schaatsen waren mij toen nog
veel te groot. Mijn broer Auke had nieuwe
gekregen, Fries model, en kon al beter rijden
dan ik. Hij mocht zelfs eens met Vader op de
meer rijden aan een stokje, dat groen geverfd
was, met twee zwart gedraaide knoppen. Ik
mocht toen in de haven van Jan Dekker, de
schipper rijden en zag zijne streken in de weinige sneeuw, die op het ijs
lag, maar ik mocht de haven niet uit. Mijn vader reed altijd op een paar
oude Friese schaatsen van zijn Vader afkomstig. Als het zaterdag was, dan
was er de hele dag geen school en dan mochten we rijden als er ijs was.
Dan kreeg Geertje Tuin een buurmeisje een dubbeltje van Moeder om
op ons te passen. Zij was wat ouder dan wij en woonde in de kerkbuurt
juist tegenover de later gebouwde nieuwe school. Haar huis is ook al lang
verdwenen en wat meer naar de weg toe is thans een ander gebouwd. Haar
Vader, Kees Tuin, maakte altijd eendenkorven om eieren in te leggen voor
de boeren. Wanneer wij op het ijs vielen dan kwam Geertje dadelijk naar
ons toe en vroeg of wij een dubbeltje verloren hadden, maar zij viel zelf
ook wel eens en dan hadden we grote pret en vroegen of zij nu ook een
55
'Meester Hennes', zoals men toen zei, was een
aanzienlijk man en in vergelijking met de andere
dorpsbewoners kon hij zich wel e.a. veroorloven.
Zoals een paar fraaie Friese schaatsen voor zijn zoon.