navertellen en de lettersoort aangeven waarmede zij gedrukt waren.
In de hoogste klasse lazen ze nu en dan in een boek met verzen.
Ik geloof dat de schrijver Anslijn heette, maar hij had de verzen
niet zelf gemaakt. Het eerste vers heette 'het kind en het Duifje',
maar van de meesten ken ik beter de eerste versregels, dan de titels,
die ons jongens minder kon schelen. Zo begon er een: "De vrome
Aminthas, Dorus zoon, den landbouw van zijn jeugd gewoon enz.
Een oude: Is Rozeleintje neergestort, die lieve en jonge spruit
verdord enz. Een derde: De tijd vervliegt met arendsvlerken, langs
ijlings heen enz. Weer een ander: d'Officier, trots en fier, leidt met
zwier, den banier van het land met verstand enz: Zelfs kwam er een
in voor getiteld: de hoefsmid frons en fabelleer voorwaar het luidt:
"Vlieg nu heen Pegasus, vlug ter been, geef den brus, 't aanbeeld
kraakt, dat 's a'vans, ha! dat smaakt'. Ik geloof echter niet dat ik
veel van die zin begrepen heb, want ik begrijp er op 't ogenblik ook
nog niet veel van, al weet ik beter dan toen wie Pegasus is. Maar zo
ben ik helemaal van de zolder naar de school afgedwaald.
24. In de toog naar Alkmaar
Ik zou haast nog vergeten hebben dat er op de zolder ook een slede
stond, een toog noemden wij het, waarin twee bankjes waren, zodat
54
In de 'toog' naar Alkmaar. De toog is een duwslee met in dit geval twee bankjes erin. Toen had je nog winters
zoals ook op deze foto uit '47. De N.H. kerk vanuit het noorden gezien.