"JV grensde stond een biljart, waar we met een schopje nu en dan op mochten spelen met de ballen. We zijn toen voor 't eerst naar Artis geweest en kwamen voor een paar grote deuren, waar mijn Vader aanklopte om binnen gelaten te worden. We hebben toen de grote Olifant nog levend gezien, die reeds zo boos was, dat hij in zijn hok overal de planken kort en klein geslagen had. We zagen er ook ons bekende vogels als kievitten tureluurs grutters of gruttto's en kemphanen welke laatste lustig wachten tot groot plezier van ons, die ze nooit zo dichtbij gezien hadden. We gingen ook met Vader mee om stoelen te kopen bij Hillen op het Water of Damrak en die moesten bezorgd worden op het beurtschip van de Vries uit Alkmaar, Gerrit de Vries heette de schipper, die dikwijls bij mijn tante van Staten in Alkmaar was. Zijn Vrouw voer altijd met hem mee en achter op de helmstok van het roer stond een vergulde leeuw, waarin ik hem altijd herkende. De schipper lag daar met zijn schuit op het water en wij zijn er nog een poosje aan boord geweest. Daar op het water of het Damrak zagen wij toen de slepers met hun sleden bestaande uit twee lange houten balken door dwarshouten verbonden, waarop vaten en balen lagen die door één of twee paarden over de keien werden gesleept. Voor op lag een vaatje met water dat de straat onder de slede steeds nat hield om gemakkelijker te glijden. Ook zagen wij nu en dan sleepkoetsjes voorbij gaan, waarin meestal maar één persoon zat terwijl de voerman er bij liep. Zij leken veel op een lampetje zonder wielen. Wij hadden nog nooit zoiets gezien. Op de brug niet ver vandaar stonden klerenrekken met gedroogde of gerookte vis te koop en op de straat vóór een winkel waren ze bezig met koffie te branden. De terugreis, den volgende dag, ging met een andere schipper. Het was ook een trekschuit maar wij behoefden niet steeds over te stappen in een ander. Die schipper was nog familie van tante Aal of liever van haar eerste man, die de Jongh heette en ook schipper was. In de stuurstoel lag een grote zeehoorn, waarop de schipper blies als hij schutten moest of door een brug moest gaan. 48 De olifant, Jack geheten, was afkomstig uit een circus en het dier deed graag zijn kunstjes. In Artis werd hij geacht braaf in een hok te kijk te staan. Dat ging niet goed. Vooral in de bronsttijd was hij erg onrustig. Het dier, de grote beroemdheid van de dierentuin, sloopte regelmatig zijn onderkomen, ging er op een dag vandoor en moest worden doodgeschoten. Stadsherberg te Amsterdam op palen gebouwd in het IJ. 17de eeuwse Nu vinden we daar het Centraal Station.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2016 | | pagina 48