mijn broodjes op die ik van huis had meegenomen. Later toen de soep
niet meer smaakte ging ik naar tante Corrie en zei "tante Corrie de
soep is niet meer goed hoor". Vanaf die tijd nam tante Corrie het uit
handen van oma en zorgde ervoor dat er verse soep was en eten voor
oma.
De overige dagen werkte ik bij mijn vader op de boerderij. Op de
zondag hoefde ik niet mee te helpen, mijn broer Theo was eigenlijk de
vaste kracht van mijn vader. Op zondag ging ik voetballen."
In 1968 gaat Peter spelen bij Meervogels in het elftal Junioren 2.
Het Meervogelscomplex is dan nog gelegen aan de Buurtweg.
"Ik was geen topvoetballer en speelde in het elftal van junioren 2.
Door het advies op te volgen van de voorzitter van de jeugd: "als je
dispensatie aanvraagt kom je in het 1ste van de junioren", speelde ik
later in het 1ste van de junioren met nog een paar ouderen zoals Siem
Koppes en verder was het team aangevuld met jeugdspelers, zoals Kees
Snip en Jan van de Eng. Peter Putter was de leider van dit elftal en wist
zijn spelers goed te motiveren. Zondagochtend eerst naar de kerk en
dan vanuit de kerk direct door naar de voetbal, snel omkleden. We
speelden onder andere tegen de voetbalclub Zilvermeeuwen, die uit
de Zaanstreek kwam. Zilvermeeuwen had een eigen jeugdtrainer, dat
was in die tijd uniek. De spelers van Zilvermeeuwen waren al op het
veld om in te spelen. Als ons team het veld opliep, gingen de spelers
van Zilvermeeuwen voordat de wedstrijd begon eerst nog even naar de
kleedkamer om tactische zaken door te nemen. Ik was voorstopper en
Jan van der Eng was laatste man. Ons elftal won die dag de wedstijd
met 1 0. Het elftal van Zilvermeeuwen werd in dat jaar wel kampioen
en ons team tweede of derde van boven. Dat jaar daarop ging ik
voetballen in het 2e elftal van de senioren van Meervogels. Later ben ik
gaan voetballen bij SV Graftdijk.
Met mijn vrienden ging ik uit in Egmond Binnen naar café Swart, in
Castricum naar 'De oude schimmel' of in Heiloo naar café 't Putje aan
de Kapelweg, waar Bram Kaay kastelein was. Toen ik in Zuid Schermer
woonde ging ik uit in De Goorn of naar Schagen. Toen de oliecrisis
kwam en de benzine op de bon ging, gingen we op de fiets naar de
Rijp."
Wanneer Peter 17 jaar is verhuist hij met zijn ouders naar Zuid
Schermer, gemeente Akersloot. In de volksmond was dit 'de
overkant'. Zijn vader heeft in Zuid Schermer aan de Zuidervaart
een boerderij gekocht met 14 hectare grond en gaat daar verder
boeren. Het aantal koeien wordt uitgebreid. De kinderen die op
dat moment nog thuis wonen verhuizen mee. Zijn broer Jan en
zus Lucy zijn al uit huis en getrouwd.
"Door een veranderde wetgeving voor hooi en mestopslag werd vader