het eerst naar de lagere school ging. Per 1 mei startte je toen. En 13 mei
werd oma 6 jaar. De ingang van de school was aan de Julianaweg. Oma
kreeg les van juffrouw Swaanenbeek in de 1e klas. In de klas zaten de
jongens aan de ene kant en de meisjes aan de andere kant. Je zat met z'n
tweeën in de schoolbank en soms met z'n drieën. Er zaten wel ruim 40
kinderen in een klas. Oma schreef de eerste drie maanden nog met een
lei en een griffel en daarna met een potlood. Als er twee schoolborden
hingen werden deze wel eens gewisseld met behulp van touwen.
In de pauze op het schoolplein deden ze verschillende dingen: "Bok,
bok hoeveel hoorns heb je op je kop?", "Meester mag ik reizen?", "1,2,3
wie heeft de bal?", "Zeg ken jij de mosselman?". Daarnaast werd er
touwtje gesprongen en geknikkerd. Of je ging op een rij staan en er
was een ring die ging van hand tot hand en dan moest iemand raden
waar de ring was. Daarnaast weet oma nog dat vooral de meisjes gingen
rafelenoude lapjes stof in alle kleuren helemaal uit elkaar rafelen. Je
ging ook wel lapjes ruilen om zoveel mogelijk mooi gekleurde rafels
te krijgen. "Kijk eens hoe mooie rafels ik heb" hoorde je dan. Deze
rafels werden dan bijvoorbeeld weer gebruikt voor vulling in kussens.
Sommige kinderen hadden een pnkschnft. Dit was een schrift waar ze
zelf hele mooie plaatjes in hadden gestopt; de bladzijden omgevouwen
en daartussen zat dan een mooie prent of kleurplaatje. Iemand vroeg
dan hoeveel keer zij mocht prikken, je zei dan een getal en met een leitje
werden bladzijden geteld (geprikt) en waar het tellen stopte dat plaatje
mocht diegene dan hebben.
Er waren zes lokalen op school; drie aan de kant van de Kerklaan en
drie aan de kant van de Julianaweg. Het hoofd van de school, meester
van der Holst, had het eerste lokaal naast de ingang, de 8ste klas. Als je
de school binnenkwam, hing je eerst je jas op aan de haak en je klompen
zette je daaronder op het rek. Je zat op sokken in de klas.
Op zondagmorgen na de hoogmis om ongeveer 11.00 uur, was de
'bibliotheek' open; een grote grijze kast met schuifdeuren in een
klaslokaal. Hier konden de mensen dan boeken lenen.
De schooltijden waren van 09.00 uur tot 12.00 uur en van 13.00 uur
tot 15.30 uur. Woensdagmiddag vrij en zaterdagmiddag ook! Én voor
schooltijd altijd eerst naar de kerk. In de kerk droeg je een hoed of
een muts. Hier werd ook gezongen en er werd in het Latijn gelezen.
Meester van der Holst liep achter in de kerk om alles in de gaten te
houden. In die tijd waren er geen schoolreisjes en we gingen ook niet
op schoolkamp. Oma herinnert zich ook niet echt een Kerstfeest of
Sinterklaasfeest op school. Wel herinnert zij zich nog dat één keer per
jaar op school feest werd gevierd, de verjaardag van de pastoor. Het
feest vond plaats in de gymzaal, die ook was versierd. Vooraf werd dan
een liedje ingestudeerd met de drie hoogste klassen. En oma mocht een
gedicht opzeggen. Dat heeft ze zelfs meerdere jaren mogen doen. Er
werd geen huiswerk meegegeven. Alleen kinderen die in de klas niet
goed mee konden komen, kregen werk mee om thuis bij te spijkeren.
Wat voor lessen kregen ze dan op de lagere school? Behalve taal en
78