kanten bessen en frambozen
struiken. Achteraan stonden
zwarte bessen en vooraan
rode, terwijl langs de kant ook
enige kruisbessen boompjes
geplant werden, maar die
werden nooit rijp. Achter
het huis vlak voor het raam
stond een oude pereboom.
Het waren echte stoofperen,
die je nooit rauw kon eten,
grote groene gratiolen. Ik
hield er gestoofd ook niet
van, want zij smaakten altijd
wrang en waren stenig. Mijn vader had met het huis ook land gekocht
er bij. Voor het huis ten noorden er van hadden wij een stuk weiland,
waarvan het ene gedeelte hoog en andere naar de strammer toe laag
gelegen was. Tussen het hoge en het lage gedeelte werd een lang hek
gezet. Wij hadden toen behalve een paard ook een paar koeien en een
bok met een wagentje voor ons.
11. Onze bokkewagen
Dat wagentje had mijn vader voor ons laten maken en had het model
van een boerenspeelwagentje met snijwerk versierd op de zijladders en
het achterkrad en achterop stond mijn vaders naam er in gesneden met
het jaartal er op, zo als dat toen bij de boerenspeelwagens gebruikelijk
was. Wij hadden tuigen voor twee bokken, de hoofdstellen waren met
verlakte ooglappen en rode strikjes op zijde. Evenzo waren de trekhamen
van boven met verlakt leer en koperen proken om er de leidsels door
te steken. Eerst reed mijn vader ons zelf in het wagentje, toen wij nog
te klein waren om zelf te rijden, maar later mochten we alleen
rijden of ook wel met den werkman. Ik herinner mij nog dat
Vader ons reed in den bokkewagen en toen een visite moest
maken in het klooster, waar een zieke was. Dat klooster was een
oud stenen huis van de R.C. kerk waarin R.C. armen werden
ondergebracht. Welnu wij bleven in het wagentje zitten, mijn
broer en ik, en mijn vader maakte de bok vast aan een hekje.
Eensklaps springt de bok met de voorpoten tegen de muur en
beginnen wij beide hard te gillen, zo dat mijn Vader bleek van
schrik naar buiten komt stormen en ons uitlacht. Wij hadden toen
ook schapen, waaronder twee zwarte met grote omgebogen horens,
die nu en dan ook voor de bokkewagen gespannen werden en waarop
wij nu en dan mochten zitten. O, dat zat zo zacht op die vacht, veel
zachter dan op de bok. We kregen zo een hele boerderij, waarbij later
ook nog kalveren en varkens kwamen. Ons huis was dan ook helemaal
een boerenhuis en bestond uit drie afzonderlijke gebouwen, die door
deuren van binnen met elkaar verbonden waren.
Ons nieuwe huisdat toen,
rond 1840, al oud was. In
de winter van 1909 woont
Sierks broer Jacob er. Hier
zien we het huis met bij
gebouwen vanaf het land
waar nu het Julianaplein
ligt. Opvallend is het asym
metrische dak. In grote lij
nen is deze situatie dezelfde
als tijdens de jeugd van
Sierk.
Voor zijn zoontjes had
dorpsarts Auke Sierk
Hennes een bokkenwagen
laten maken. Deze foto laat
er een voorbeeld van zien.
50