laatste moment niet door, net als het beoogde feest in de Meer(polder)
bij tante Klaasje want die 'moest daar niks van hebben hoor!'.
Wel kon vader trots melden dat zijn dochter zr. Tarcisia uit Oudenbosch
kwam. Ze mocht van de Eerwaarde Mère Alcantara na haar mondelinge
examens, waar ze zeer over in zat, naar Zoetermeer komen, mits ze van
de trein gehaald werd, verbleef op het klooster aldaar, niet bij het ontbijt
en feestdiner aanzat én dezelfde dag weer afreisde. Want op maandag
moest ze gewoon weer op de school te Heerle-Wouw NB staan. En
pastoor WJ. Turnhout stak Antoon een riem onder het hart door te
schrijven: Denk nu maar niet meer om al die wereldse zaken. Alles zal, voorzoover
mogelijk, overeenkomstig de waardigheid van hetfeest, geregeld wordenGelijk nam
hij de gelegenheid waar om tijdens zijn retraite vanaf 21 augustus deze
jonge priester de vaste H.Missen te laten lezen.
De jonge priester ging zondag de 20ste plechtig voor in de H. Mis en
vierde daarna feest met familie en genodigden, deels in de pastorie
van de kerk, waarbij de vermakelijkheden georganiseerd en uitgevoerd
werden door J. de Groot en C. Olsthoorn. Zuster Tarcisia verliet die
middag het klooster alleen voor het Plechtig Lof in de kerk.
Op 26 augustus arriveerde in Zoetermeer de in spanning verwachte
brief van de bisschop van Haarlem. De weleerwaarde heer A.A. van den
Berg kreeg een benoeming tot kapelaan in de parochie H. Dionysius
te Heerhugowaard, 'alwaar u vrijdag 1 september a.st. gelieve aanwezig
te zijn'. Antoon kwam op het Noord-Hollandse platteland terecht. Als
'kabbelaan', zoals de bevolking hem noemde, was hij overgeleverd aan
de wensen van de pastoor die aan een nierziekte leed. Soms was er tijd
om een brief aan zijn ouders te schrijven. 6 Oktober 1916:
''Weinig zeggen, maar net genoeg, en de meid te vrind houden, want dat is ook
noodig. 't Zijn hier beste menschen en ze zijn tamelijk toeschietelijk als ze eerst de
kabbelaan maar eens thuis gezien hebben. Er is hier een "groot en diep geloof
Maar ze wonen zoo 'n verlegen eind weg: de verste puur een uur loopen
Gelukkig was een nieuwe fiets in aantocht.
Langzamerhand kreeg hij het onderwijzen van kinderen in de vingers,
dankzij de wijze raad van zijn heerbroer Willem. Tijdens de winter
schaatste hij wanneer dat kon, ook al waren de benen recht en stijf als
olifantspoten, zoals hij ze zelf noemde. Zijn verjaardag in juni 1917
maakte hij niet bekend, maar hij kreeg toch drie kistjes sigaren en nog
een tientje van een kerkmeester. Antoon werkte hard aan het opzetten
van de lokale Land- en Tuinbouwbond en wist al gauw alles van de
daar veel geteelde rooie-, witte-, savoye-, boeren- en bloemkool. Ook de
taal en de gewoonten leerde hij: "errepels", "slaboontjes" een "snee"
land, "miggen" die de door moeder gemaakte lampenkap bevuilden.
Extra zwaar kreeg de jonge kapelaan het toen de pastoor stierf en hij
de administratie overnam. Wel kreeg hij van diens familie nog twaalf
flessen wijn ten geschenke, 'een jodenfooi voor al mijn moeite, maar
niks had dan ook heelemaal niks geweest'. Door zijn werk als deservitor
(waarnemend pastoor) raakte hij wel zijn schulden kwijt en onder de
nieuwe pastoor bleek het leven een stuk beter.
45