Pastoor Eeuwens schreef in 1905 het getuigschrift dat An toon
toelating verschafte tot de vooropleiding tot priester. Deze volgde de
jonge Antoon intern in Hageveld, een zogeheten kleinseminarie, een
soort gymnasiumopleiding. Dat ging niet geheel zo maar en zeker niet
kosteloos. Voor toelating waren nodig: doopbewijs, verhuisbiljet en een
getuigschrift van goed gedrag. Een studiejaar vanaf 1 oktober kostte
fl. 300, een enorm bedrag. Er waren wel speciale fundaties of fondsen
voor, maar dan moesten de ouders tekenen dat een toekomstige priester
ook in het bisdom Haarlem zou gaan werken. Bij Antoon lijkt de familie
betaald te hebben. Naast dit jaarlijkse bedrag kostte een lampetkan met
toebehoren fl. 2 en de vergoeding voor het rijtuig van de geneesheer, de
bibliotheek en recreatie fl. 15. Iedere student moest voorzien zijn van
drie paar beddenlakens, drie paar kussenslopen, zes handdoeken, zes
servetten, een zilveren lepel, dito vork en een gewoon tafelmes. Zijn
zussen en moeder zorgden voor de 'uitzet'. Ze hielden daartoe nauwgezet
de maatvoering van zijn kousen bij: 'kouzen vijne 124 steeken opslaan,
38 keer het naatje maaken en dan gaan minderen zeventien keer. Om de
zeeventoe. 90 steeken ooverhouwen en dan de hiel beginnen. 22 naatje
in de hiel. 13 keer minderen in de voet. 52 naatjes brijen in de voet'.
Antoon had de eerste tijd enorme heimwee. Hij kreeg daarin hulp van
zijn moeder die de koffer met was op de retourreis telkens vol stopte
met lekkere dingen als eieren en advocaat Op school was hij een
goede leerling, zijn rapporten spreken telkens van 'goede vlijt en
studieijver' en van de 32 medeleerlingen stond hij meestal in de bovenste
helft, regelmatig bij de eerste tien. Hij volgde onder meer lessen in
katechese, bijbelse geschiedenis, Nederlandse letterkunde, Grieks, Latijn,
geschiedenis en natuurkunde.
Na de afronding van Hageveld volgde Antoon de priesteropleiding op
het seminarie te Warmond. Buiten het studeren genoot hij ook van de
vakanties, waarbij hij samen met een priesterbroer, ofwel 'heerbroer',
de familie afreisde en als het kon in 1913 ook Den Bosch aandeed
voor een tentoonstelling over oude kerkelijke kunst. Want dat bleef
Aquarel door Antoon van
waarschijnlijk Zeldenrust
circa 1910; de%e boerde
rij heeft echter slechts één
barg in plaats van drie.
(Collectie Historisch
Genootschap Oud
Soetermeer)
43