lukte niet helemaal want het kwam in zijn gezicht. Mijn vader had al gezegd:
"Daarna doorfietsen en niet meteen thuiskomen". Later zijn de Duitsers er toch
achtergekomen dat ik het was. Ze kwamen bij mijn vader aan. Maar het liep
goed af, ze konden er samen om lachen".
Er was maar een paar uur per dag stroom, maar daar had smid Melker een oplossing voor.
De stroomaansluiting gat aan de gevel. Met een speciaal gemaakt haakje wist hij stroom af
te tappen.
Er was gelfs krachtstroom godat de boor- en slijpmachine kon blijven draaien.
"In de oorlog werd er gelast met carbid. Mijn vader had achter de smederij
vaten met carbid staan. Het carbid werd gemengd met water en dan kwam er
gas vrij, waarmee je kon lassen. Helemaal ongevaarlijk was het niet. Voor de
Duitsers moest mijn vader wat lasklussen doen. Ze kwamen langs met een paar
motoren voorzien van zijspan, hierop moest dan een mitrailleur worden gelast.
Maar mijn vader had het carbid achterover gedrukt dus hij kon niet lassen.
Maar de Duitsers wisten dat hij nog carbid moest hebben en je had niks te
vertellen. Ze zeiden tegen mijn vader: Zorg dat vandaag alles wordt gelast, dan
praten we verder nergens meer over." Dus na deze klus had hij nog een mooi
voorraadje carbid achter de hand. Bij mijn vader was een smid uit Heiloo aan de
slag, zijn naam weet ik niet meer, wel dat hij tijdens de razzia in Akersloot werd
opgepakt. De Duitsers verzamelden alle opgepakte mannen bij de katholieke
kerk. Toen mijn moeder dit hoorde, is ze er meteen naartoe gegaan. Hoe ze het
voor elkaar kreeg weet ik niet, maar hij mocht weer mee naar de smederij".
Na de oorlog
Na de oorlog heeft Co Hoogeboom een tijd als smid gewerkt in de smederij.
Later is Gerrit Blokker (Westerweg) aan de slag gegaan. Kees ging naar de
ambachtsschool aan de Bergerweg in Alkmaar, richting metaalbewerken. Na
de ambachtsschool ging hij elders aan de slag. Of zoals zijn vader zei: "Bij een
ander leer je meer dan bij mij". Zijn eerste werkbaas was in Zandwerven, een
dorp in de gemeente Opmeer. Kees vertelt: "Hier had ik ook kost en inwoning.
Thl.n.r.: Truus, vader Siem, Kees, moeder Trien en Tets.
67